NAAR DE RACING

Ik ging met mijn maat Rocky naar Racing Gent. Hij is zoals de meeste mensen een voetbalfan. Ik ken niets van voetbal maar ik vind het wel een tof spelletje. Er wordt alleen te veel drukte rond gemaakt.

Mijn maat heet niet echt Rocky, dat is zijn bijnaam die hij van mij gekregen heeft omdat hij een beetje op Sylvester Stallone lijkt en een zelfde gevoel voor theatraliteit en overdrijving bezit als Stallone. In werkelijkheid heet hij Orestes Vandenberghe. Orestes is iemand uit de Griekse mythologie. Hij was de zoon van Agamemnoon en Klytaemenstra. De naam Orestes betekent letterlijk: ‘hij die van de bergen komt’. Dat vond Rocky’s vader, die een gepensioneerde leraar Latijn en Grieks is, een intelligente woordspeling want Rocky heet dus: van den berge Vandenberghe, begrijpt u. Hij zit ermee opgescheept met die naam, heel zijn leven, en hij schaamt zich dood.
Ik was nog nooit op de Racing geweest. Rocky is fan van die club omdat het in tegenstelling tot de Gantoise de club is van de Gentse werkmensen, gegroeid vanuit die sociale laag in de omgeving van de zogenaamde Puntfabriek die er vroeger stond. Uit rebellie is Rocky een fan, om te rebelleren tegen die dikke nekken van de Gantoise.
Het kleine stadion ligt op een verborgen plek tussen de laatste vuile huizen achter het station van Gentbrugge. We kwamen er aan op een zonovergoten zondagnamiddag in deze hete herfst. De blaren van de populieren kraakten onder onze voeten en roken naar weemoed en vergankelijkheid. We stapten de betonnen tribune op. Het beton was aan alle kanten aan het afbrokkelen. Overal zag ik verroeste stukken ijzer die uit het rottende beton staken. Rocky zei dat ze het stadion volgend jaar gingen afbreken en de boel gingen verkavelen. Ik ben iemand die wil dat alles bij het oude blijft en dat er nooit iets nieuws gebeurt. Ik wil niet dat voetbal in nieuwe stadions wordt gespeeld met zitplaatsen en met aparte afdelingen voor zakenmensen die streekbieren drinken achter glas. Voetbal moet gespeeld worden op een modderig veld met vergane tribunes waar de mensen in de wind en de regen en de kou moeten staan bibberen. Ik moet daar dringend een keer van af, van die weerzinwekkende romantiek.
Het werd een spannende match en Racing won met één-nul. Het is de ambitie van de club om in de komende jaren te promoveren naar derde klasse. Racing is een club met een glorierijk verleden. De jongste jaren ging het wat minder goed en de toeschouwers bleven weg. In de jaren tachtig kwamen er nog makkelijk 3000 toeschouwers naar een thuismatch maar in de loop der jaren is dat fel verminderd. De mensen blijven liever thuis op zondagnamiddag. Ze kijken naar voetbal op de televisie, dat gaat maar door, dag in dag uit. Of ze zitten voor hun computer op internet te zoeken naar foto’s van mensen die de liefde met elkander bedrijven, zo heb ik gehoord.
We gingen een limonade drinken in de kantine om de overwinning te vieren. Daar rook het ook naar de weemoed en de leegte van de zondagen en de onrustige angst voor de maandagochtend die zich reeds in de ziel nestelt. Ik had dat gevoel in jaren niet meer gekend. Ik ben iemand die van elke dag van zijn bestaan een feest maakt, maandagochtend of vrijdagavond, dat maakt niet uit, ik streef voortdurend als een waanzinnige naar een verzadiging van mijn lichamelijke en geestelijke driften. Maar daar en toen gevoelde ik na al die tijd weer een zweem van verslagenheid en onvervulbaarheid. Daar zat ik voor heel mijn leven mee opgescheept, en daar zou ik nooit meer van af geraken. Het was om zot te worden.
Aan de uitgang van de kantine hing er een bord met daarop de mededeling: ‘met geen glazen naar buiten gaan.’ Ik begon bijna te huilen. Deze mededeling moest hier al heel lang hangen. Ze dateerde nog uit de tijd dat de mensen streng waren en niet op een gezellige manier met elkander omgingen. Nu is alles gezellig en de mensen zijn vriendelijk want wanneer u niet vriendelijk zijt tegen de mensen en niet gezellig doet dan kunt u direct een proces aan uw been gelapt krijgen. Met geen glazen naar buiten gaan: het stond er als een bevel, met die prachtige taalfout. Vroeger luisterden de mensen nog naar bevelen. Nu doen ze allemaal hun goesting.
’s Avonds trokken Rocky en ik naar de Charlatan want daar was er een poëziefestival met allemaal jonge, mooie en intelligente mensen die op een blijde manier in het leven stonden en ik voelde mij daar op een of andere manier toch thuis. Het is een kwestie van wilskracht, geloof ik.

LUC DE VOS