GEDACHTEN OP DINSDAGOCHTEND

Gisterenochtend ontwaakte ik in het Baudelopark. Ik was nog niet goed wakker of mijn geest was reeds ten prooi aan allerlei waanzinnige gedachten.

Ik begon na te denken over de paradox als stijlfiguur: ik vind, als gij ja zegt moet gij ook neen zeggen. De wereld gaat ten onder aan de paradox. Het vervloekte paradoxisme van het derde millennium na Jezus Christus. De mensheid had nog vijf millennia te gaan voor de totale ondergang, dat had mij een sterrenwichelaar voorspeld. Nog goed dat ik niet bijgelovig ben want dat brengt ongeluk. Weeral een paradox. Zal dit dan nooit ophouden? Ik zat naar Blokken te kijken en de vraag van Ben Crabbé luidde: de oude Oost-Romeinse stad Byzantium kreeg in de loop der tijden twee nieuwe namen; hoe luidden die namen? Constantinopel en Istanboel, zo antwoordde die kandidaat die ook niet op zijn achterhoofd was gevallen. En Ben Crabbé sprak: ‘als gij Constantinopel rijdt, Istanboel?’ Als gij voortdurend in een bepaald merk van auto rijdt, krijgt gij dan ruzie. Er is veel goede wil nodig om in een ironiserende samenleving te functioneren. Iedereen is aangetast. Soms spreek ik over gevoelens en zo maar de mensen lachen mij uit met mijn gevoelens en ze hebben natuurlijk gelijk. Alleen de mensen van voor de oorlog zijn nog niet aangevreten door de ironie maar zij sterven snel uit. Ik zat jaren geleden met mijn moeder naar de wereldbeker voetbal te kijken en mijn moeder vroeg iets, want ze kent er niet veel van maar ze supportert toch voor de Belgen en alleen daardoor was ik wat betreft gevoelens al tot tranen toe bewogen. En zij vroeg dus: ‘wie is nu die Franky van der Elst eigenlijk?’ En ik zei, al wijzend naar het scherm en de wirwar van spelers die achter de bal aan holden: ‘het is die gast met zijn voetbalschoenen en zijn korte broek en dat rode T-shirtje aan.’ ‘Ach ja, die,’ sprak mijn moeder en zij staarde verwonderd voor zich uit en verzeilde weer in diepe gedachten bij zichzelf. Die vervloekte generatie van voor de oorlog, dat is toch om zot te worden. Ik had de zonde van de ironie bedreven jegens iemand die de ironie niet nodig heeft om in dit bestaan te bestaan. Dat heet dan gelukkig zijn, een deur die plots open gaat. Meer hadden die gasten vroeger niet nodig om gelukkig te zijn: een deur die plots open gaat, al was het maar van de tocht. Een traan bolde over mijn bolle wangen. Vergeef mij vader want ik weet niet wat ik doe. Ik verzin dus voortdurend paradoxen. Wat zijn dat paradoxen? Niemand die het nog weet. Een toekomst voor mijn verleden. Dat is een paradox. Een tegenstelling die geen tegenstelling is. Een voetbaltrainer die roept van op de bank: ‘probeer zoveel mogelijk doelpunten te maken!’ Of die sportdirecteur die zijn raampje opendraait en tegen zijn coureur zegt: ‘maakt dat gij als eerste over de streep komt want dan zijt gij gewonnen!’ Dat is onnozel natuurlijk maar hebben die voetbaltrainer en die sportdirecteur in wezen dan niet gelijk met hun opmerkingen? En toch waren dat paradoxale opmerkingen. Hebt gij dat nu al geweten dat de waarheid zeggen nu ook al lollig is, waar gaan wij toch naar toe? Maar het toppunt van ironie is toch dat de Siberische sneeuwtijger volgend jaar uitgestorven zal zijn. Vorig jaar waren er nog duizend in de Taiga, dit jaar vijfhonderd en volgend jaar is het er alweer mee afgelopen. Dankzij de anti-bontcampagnes in het vrije westen. Want die Eskimo’s in Siberië die stroopten vroeger pelsdieren, daar leefden zij van, van de bonthandel. Maar nu kunnen zij hun bont aan de straatstenen niet meer kwijt want niemand wil nog bontmantels dragen. Het enige wat die Eskimo’s kunnen doen om te overleven is een Siberische tijger doodschieten en zijn teelballen afsnijden en die kunnen ze dan verkopen voor een hele jaarwedde in China want die Chinezen die hebben een klootjesdrogerij en ze maken er poeder van, van die tijgerballen en van dat poeder krijgen ze een erectie zodat ze nog meer seks kunnen doen en nog meer Chinezen op de wereld kunnen zetten. De afschaffing van de bonthandel is aldus de rechtstreekse oorzaak voor het uitsterven der Siberische tijger en de aanwas van het Chinese volk tot tien miljard zielen en die willen natuurlijk ook allemaal gelukkig zijn en een gezond seksleven beleven met gevoelens en zo. Ik vind, u kunt dat de Chinezen toch niet kwalijk nemen dat zij ook gelukkig willen zijn zoals u en ik?
Aan dit soort gedachten was ik ten prooi, daar verkerend tussen waken en slapen in het Baudelopark. Dat is toch om zot te worden?

LUC DE VOS