EEN GEBAAR VAN LIEFDE

Dit jaar vier ik mijn twintigjarig jubileum als Gentse Feestenganger. Op een paar dagen na heb ik gedurende die tijd, eerlijk waar, geen enkele dag van dit heerlijk festijn gemist.

Tot mijn spijt moet ik u melden dat ik mij bitter weinig van deze tweehonderd lange dagen herinner. Waar was ik bijvoorbeeld op 20 juli 1987 omstreeks middernacht? Ik zou het bij god niet meer weten, al slaat u mij dood. De dingen die ik mij wel herinner zijn van die aard dat zij gekenmerkt worden door hun nutteloosheid en hun zinledigheid. Waarom ik mij net déze dingen herinner, dat zullen wetenschappers later wel uitzoeken wanneer zij mijn biografie schrijven. Het moet alleszins iets met een psychologische factor te maken hebben. Ik weet nog hoe ik, het moet ergens in het begin van de jaren tachtig zijn geweest, een hevige fan was van Gust De Wurtelschreper. Het was een baardige, al wat oudere man die zich om god weet welke reden had voorgenomen gedurende de Gentse Feesten het wereldrecord wortelschrapen te verbeteren. Het leek mij een onmenselijke prestatie. Uren kon ik er staan naar loeren, met medeleven maar ook met angst en verbittering. Ik zag de man reeds vanaf de tweede dag grauwer en grauwer worden. Zelf geloofde hij er al niet meer in na het schrapen van de eerste mand wortelen. In zijn wilde blik zag ik zijn weerzin en zijn radeloosheid. Waar ben ik in godsnaam aan begonnen, zo zag ik hem denken. Maar de goede man durfde er niet meer mee op te houden. De hoon zijner vrienden en sympathisanten zou immers zijn deel zijn. Op de vijfde dag was hij een wrak. De vellen hingen van zijn handen. De stapels ongekuiste wortelen groeiden maar aan. Mensen die het goed met hem meenden sleepten steeds maar weer nieuwe manden aan met onappetijtelijke, afgekeurde wortelen van de veiling die een kwalijke geur verspreidden. Gust dacht waarschijnlijk: ik ga op den duur nog eens veranderen in een wortel! En ook dacht hij: ik kan die afgrijselijke vruchten der aarde niet meer rieken of zien! Lusteloos zat de man te schrapen. Ik ging hem elke dag in stilte aanmoedigen. De achtste dag was hij tot mijn opluchting verdwenen met de noorderzon. Sindsdien werd van Gust De Wurtelschreper niets meer vernomen. Ik hoop dat hij nog leeft en dat hij op een of andere manier gelukkig is geworden, die goede man.
Dit gebeurde inderdaad in een ver verleden. Maar ook van de Gentse Feesten van vorig jaar staat er mij nog bitter weinig voor de geest. Ik weet wel nog dat ik Daan Stuyven zag optreden. Want ik liep hem de volgende dag tegen het lijf en ik ken hem een beetje en ik zei: ‘Daan, uw optreden van gisteren op de Oude Beestenmarkt was echt schitterend, vriend, vooral toen de elektriciteit uitviel en gij daar alleen in uw eentje de show hebt gestolen door gewoon op uw akoestische gitaar verder te spelen voor de mensen, dat was echt klasse, man, daaraan herkent men de echte artiest.’
Stuyven sprak: ‘wat zegt gij daar, Vos, heb ik gisteren op de Gentse Feesten gespeeld? Daar weet ik niets meer van. Ik denk dat gij u vergist.’
Ik kon mij inderdaad hebben vergist. Al die popmuziek overal, ik begin op den duur alles door elkaar te slaan.
Van één ding ben ik wel zeker: ik kwam vorig jaar ergens een café binnen aan Sint-Jacobs en daar stond een meisje te bestellen met het schoonste decolleté dat ik in mijn hele leven tot dan toe had mogen aanschouwen. U kunt het zich niet voorstellen. Haar tedere bruingebrande borsten welden bloeiend op in een spannend truitje met een hemeltergend diepe uitsnijding zodat mij tevens een blik werd gegund op een marineblauwe bustehouder van de zuiverste Brugse kant. Ik werd er ter plaatse niet goed van. Ik vatte meteen de koe bij de hoorns. Ik zei: ‘juffrouw, het aanschouwen van uw zomerse lijf maakt mij duizelig van geluk. Het komt mij toe uw heerlijkheden aan te raken om te voelen of zij werkelijk bestaan en of ik dit alles niet droom.’
Zij zei dat ik mijn handen moest thuishouden of dat zij anders de politie zou bellen.
Dit meisje had het dus niet begrepen. Het aanraken van haar private lichaamsdelen, dat had niets met mijn persoonlijke lust te maken. Het had enkel te maken met mijn vreugde om de schoonheid in deze wereld. Ik wilde als mens deel hebben aan het geluk dat de zorgeloosheid van het jeugdige ons biedt. Ik had het recht een menselijke handeling te stellen, een zuiver gebaar van liefde, een gebaar van geloof in alles wat ons korte verblijf hier op aarde de moeite waard maakt. Maar hoe kon ik dat op dat ogenblik allemaal uitleggen aan dat meisje?
En verder herinner ik mij dus niets meer van die Gentse Feesten van vorig jaar. Wellicht is dat maar goed ook. Nu niet meer getreurd! Op naar de volgende editie!