CHOUCROUTE MET CHAMPAGNE

Zondag 16 januari zal geboekstaafd blijven als de dag waarop het grootste choucroutefestijn aller tijden plaats vond.

Ik ben al heel mijn leven zot van choucroute. U kent dat toch, choucroute? Zuurkool in het schoon Vlaams. De jonge mensen lusten dat niet meer tegenwoordig. Ze zijn opgevoed met pasta en pesto. Men kan dat overal eten, tegenwoordig. En het is helemaal niet duur. Slechts vijfhonderd frank gemiddeld voor een bord. De Italianen zijn genieën, echt waar. Hun nationaal gerecht is de wereld rondgegaan en iedereen is er dol op. En wat is dat eigenlijk, pasta? Dat zijn slierten tarwedeeg gekookt in water. Een bord spaghetti, dat kost de restaurateur ongeveer vijf frank, denk ik. Zoals ik zei, Italianen, dat zijn genieën.
Ik kwam die zondag net terug van alweer een nieuwjaarsreceptie bij mijn moeder. Ze had taarten gebakken. Ik moest een stuk taart eten met een tas koffie. Daar ben ik eerlijk gezegd niet zo dol op. Met hun taarten allemaal, ze denken dat ze daar de mensen een plezier mee doen, met al die suiker en zeem. Jongens, ik moet dat allemaal niet hebben. Ik eet liever gerookte sprot en haring en mosselen en een sandwich met filet américain van de Martino in de Vlaanderenstraat.
Ik zat daar met mijn stuk taart en mijn potje koffie treurig voor mij uit te staren. En die achterlijke rotfamilie maar dwaze vragen stellen. Kent ge dat? Ik heb u de laatste tijd niet veel op de televisie gezien, vragen ze dan. Ja, want sinds ik een keer meegedaan heb in een kwis op de televisie denken ze dat ik de nieuwe Ben Crabbé wil worden of Koen Wauters en dat het niet wil lukken met mijn televisiecarrière. Met dat soort mensen moet ik omgaan. En dan vragen ze ook of ik daar een beetje kan van leven, van de muziek, of ik daar een beetje mijn boterham mee kan verdienen, met liedjes zingen. Ze doen er eigenlijk alles aan om mij in een existentiële crisis te doen belanden. En dan moet ik hun taarten eten en hun koffie drinken. Soms vraag ik dan of ze niets anders hebben om te drinken. Bier bijvoorbeeld. Dan zie ik ze zenuwachtig worden. Bier, zie ik ze denken, zou hij niet beter nog een tas koffie drinken, het geld groeit niet op onze rug, hoor.
Bende gierige bokken! Vorig jaar nog, bij een of andere tante vroeg ik of ze geen pils in huis hadden. ‘Kijk een keer in de kelder,’ zei mijn tante. Ze was er gelijk niet gerust in. Wie drinkt er nu bier als er volop taart en koffie zijn, stond ze waarschijnlijk te denken. In haar kelder zag ik twee flesjes staan. Geen bak bier maar twee flesjes. Die had ze waarschijnlijk een keer cadeau gekregen van iemand die geen bier lustte. Ik zette de fles aan mijn mond. Ik voelde een brak vocht in mijn keel lopen en ik kon nog net naar de pompbak spurten om het uit te spuwen. Ik keek op de fles. ‘Vervaldatum: 1 november 1987’ stond er op. Zolang had dat bier daar al gestaan.
En afwassen, dat doen ze ook graag. Terwijl dat gij daar nog zijt bij die mensen staan ze al af te wassen. Als om te zeggen: maak maar dat gij rap uw schup afkuist, ge werkt op ons zenuwen met uw bier.
U kunt zich inbeelden, die nieuwjaarsontvangsten bij mijn familie, daar ben ik niet dol op. Nu kwam ik zondag thuis van alweer zo een vrolijk feest bij mijn moeder en ik wilde net naar de ijskast lopen om een pils te vatten. Mijn ijskast zit altijd vol met vers bier. Heerlijk, blond schuimend bier. Plots stond mijn maat Rocky daar voor de deur met een enorme ketel in zijn handen en twee flessen champagne. ‘Vos,’ sprak hij, ‘ik kom net terug van bij mijn moeder. Ze wilde een keer origineel doen en ze had een enorme ketel choucroute gemaakt voor haar nieuwjaarsinvités. Maar de mensen lusten dat niet, ze eten liever pasta met pesto, geloof ik. En mijn moeder zei, neem die ketel maar mee bij Vos, die zal dat wel lusten. En ik heb ook champagne mee voor uw nieuwjaar.’
Rocky was als door de goden gezonden. Het betrof hier een ketel met wel drie kilo zuurkool. Er lagen enorme stukken spek en reusachtige rookworsten bij. Ik verwarmde de schotel op mijn gloeiende stoof en al snel zaten Rocky en ik te buffelen als twee soldaten die veertien dagen achtereen zonder eten in de loopgrachten hadden gezeten. We dronken elk een fles champagne bij ons godenmaal. We konden wel huilen van geluk. En ik sprak tot Rocky de historische woorden: ‘zondag 16 januari zal geboekstaafd blijven als de grote choucroute met champagnedag!’
Het was een veelbelovend begin van een veelbelovend jaar. Hoera!

LUC DE VOS