WRAAK

Jongens, wat heb ik raar gedroomd vannacht, sprak Toby tot mij. Ik droomde dat er een heks in mijn slaapkamer zat. Ik was dol van angst. Toen belde ik de brandweer en die is er die heks met de brandslang komen uitspuiten, dus dat is gelukkig nog goed afgelopen.
Zwijg, zei ik, wat mij is overkomen deze nacht, dat kun jij niet vatten. Ik droomde dat ik niet kon slapen en de hele nacht klaarwakker lag te woelen. Toen ik uiteindelijk droomde dat ik sliep, verscheen er een meisje dat kunstschaatste en ik droomde dat ze een levend paard dat op het ijs lag vastgebonden met haar vlijmscherpe schaatsen dwars doormidden schaatste. Ik kan je verzekeren, dat kwam hard aan. En dat publiek maar juichen en bloemtuilen werpen op dat met bloed bespatte ijs. Ik mag er niet aan denken of ik word gek.
Weet je, zo sprak ik tot Toby, het was verkeerd van ons om gisteravond tequila te drinken. Je krijgt er allerlei nachtmerries van die je doodmoe maken. Het is een drank die gebrouwen wordt van rupsen en die de Indianen vroeger aanwendden om er contacten met het dodenrijk mee te bewerkstelligen. Het feit dat we de nacht hier doorbrachten rillend in een wei onder de blote hemel heeft natuurlijk ook niet bijgedragen tot een verkwikkende nachtrust. Maar jij wou zo nodig buiten slapen omdat je vond dat het maar eens uit moet zijn met dat eeuwige geslaap in knusse bedden. We moeten opnieuw één worden met de aarde, slapjanussen, dat zijn we !, riep je. En toen daagde je me uit om samen met jou de nacht door te brengen in de wei achter Befke’s café. Ik weet trouwens dat je in stilte verliefd bent op Befke, niet zozeer op het mens zelf maar vooral op haar kuiten en enkels die je in droomgezichten steeds weer voor je ziet en die je razend maken.
Laat ik eerlijk met je zijn, sprak ik tot Toby, die verlegen in mijn richting staarde, je denkt dat Befke een boontje voor je heeft omdat, telkens als je haar café binnenkomt, ze je om de hals vliegt en met tranen in haar ogen bekent dat ze je mist en dat, als jij er niet bent, haar café als het ware een leegstaand huis is, zonder ziel of warmte. Dan komt ze meestal op je schoot zitten en vraagt of je haar niets te drinken aanbiedt. Toen ze echter gisteren geen oog voor je had maar daarentegen al haar aandacht toespitste op het vermaken van een aantal Duitse dagjestoeristen raakte je verward en stelde voor om enkele glazen tequila te nuttigen voor het slapengaan, en toen we diep in de nacht dat oord verlieten wou jij plots terug naar de natuur.
Waarom is alles in je leven toch zo voorspelbaar, Toby ? Neem nu je droom : de symboliek is duidelijk. Befke verscheen in je droom als heks. Gelukkig was ik er, de brandweer, om je voor verder onheil te behoeden.
En jouw droom dan, wat heeft die te betekenen, vroeg Toby korzelig.
Kerel, dat is een ingewikkeld verhaal, zei ik. Het heeft te maken met mijn in de kiem gesmoorde dichterscarrière. Ooit had ik eens een episch gedicht gemaakt over Jekaterina R., die een dochter was van de laatste tsaar, Nicolaas II. In dat gedicht voerde ik haar in mijn verbeelding op als een stout, verwend kind dat nooit haar best deed op school en behept was met een voorliefde voor kunstschaatsen. Op zeker ogenblik was de tsaar toen in toorn ontstoken en had haar verboden nog aan schaatsen te doen. Toen had ze een verbond gesloten met de bolsjevieken en ervoor gezorgd dat haar hele familie na de revolutie werd vermoord te Sverdlovsk, en dit uit wraak. Waardoor meteen het grote mysterie der verdwenen tsarendochter tot een fantasierijke maar plausibele oplossing was gebracht.
Omdat ik dacht met dit gedicht een bijdrage te hebben geleverd tot de wereldliteratuur had ik het opgestuurd naar het Nationale Centrum voor Poëzie. Toen had ik een brief teruggekregen waarin mij werd gewezen op de puberale romantiek en de achterhaalde symboliek die mijn werk kenmerkten. Het betrof hier, zo meldde de brief, niet een uiting van eerlijke scheppingsdrang maar een vorm van ijdeltuiterij die zich wou uiten via de dichtkunst en daartoe mocht de dichtkunst zich niet lenen, zo stond er nog.
Sindsdien droom ik van doorkliefde paarden en houd ik me met mensen als jij op in allerlei onduidelijke gelagzalen. Het gaat er soms hard aan toe in Vlaanderen.

LUC DE VOS