VREDE OP AARDE

Mag ik iedereen nogmaals vragen mij geen geschenken te geven met kerstdag en nieuwjaar. Ik moet niets meer hebben. Ik heb al alles wat mijn hartje verlangt wat het tastbare betreft.
Ik heb hier nog een keer rondgekeken in huis. Er staan hier een paar gitaren en er ligt hier ook een blokfluit. Die dingen heb ik nodig voor mijn beroep van zanger. Ik weet het, het klinkt onwezenlijk maar dat is mijn beroep: zanger van Vlaamse liederen. Ik heb het ook pas de jongste tijd leren te aanvaarden. Er zijn zoveel beroepen die geen zoden aan den dijk zetten in het licht van de vooruitgang. Kapper bijvoorbeeld. Iedereen zou toch gewoon zijn eigen haar voor de spiegel met een schaar kunnen afknippen naar eigen goeddunken. En toch zou het jammer zijn mochten er geen kappers bestaan. Er is in deze samenleving al genoeg esthetische willekeur. En ik zou nog wel een aantal intellectuele en ethische argumenten kunnen bedenken voor de noodzakelijkheid van mijn bedenkelijke beroep maar in mijn geval is het toch sowieso te laat om nog aan iets anders te beginnen. Gij kunt een oude vos geen nieuwe truuken meer leren. Alhoewel. Cato begon op zijn tachtigste nog Grieks te studeren, dat mogen we nooit uit het oog verliezen natuurlijk.
Daarom, ik ben content met wat ik heb. Ik heb meer gekregen van het leven dan ik ooit had verwacht. Geschenken behoef ik niet meer. Ik zeg dat omdat ik vorige week van iemand een afgedankte kerstman kreeg om aan mijn gevel te hangen. Die gast moest die gevelkerstman niet meer hebben. Hij had zelf een veel schonere en grotere gekregen. Nochtans had hij in de eerste plaats vrede op aarde gewenst voor kerstmis. Maar aangezien dat niet ging lukken dit jaar had hij een nieuwe gevelkerstman gekregen van zijn vrouw en ik mocht zijn oude hebben. Ik denk altijd: een gegeven paard is goud waard en ik durfde dat geschenk eerlijk gezegd niet goed weigeren. Nu hing die kerstman daar aan mijn gevel. Ik probeerde door de aanblik van dit artefact in een soort van kerstsfeer te raken maar mijn gevoel voor kerstmis ben ik al een tijd kwijt, al dertig jaar, denk ik. Ik heb te veel dingen aan mijn hoofd om mij daar ten volle in te werpen, in die sfeer van lichtjes en de geur van oliebollen en dennenappels en kaarsvet. Jongens, geloof mij, de schoonste geschenken in deze blijde dagen zijn van onstoffelijke aard. Bijvoorbeeld de devote blik in de ogen van de kinderen ener kinderkoor wanneer zij zingen van: ‘Er is een kindeke geboren op aard.’ Een vers uit dat lied gaat als volgt: ‘het at pap met een lepeltje en het maakte hem niet vuil. Het kwam op de aarde en het droeg al zijn kruis.’ Dit soort verzen kan mij telkens weer tot tranen toe bewegen.
Vorig jaar zat ik in de middernachtmis. De kardinaal had het in zijn homilie over de warmte van het samenzijn in deze donkere nacht en over de geboorte van het licht. Ik had wat te veel cognac gedronken en ik zat altijd maar te rillen en te verlangen naar een vers glas cognac. Ik had de fles in mijn binnenzak zitten maar ik kon toch moeilijk die fles te voorschijn halen midden in de eucharistieviering in de heiligste der nachten. Allemaal humbug, zat ik te denken, die geboorte van het licht. Gewoon een barbaars gebruik. De midwinterviering der Germaanse stammen. Een heidense rite die de jonge kerk gewoon had overgenomen en er de geboorte van onze Verlosser van had gemaakt. Allemaal humbug! Ik dacht aan mijn fles cognac. Ik kwam buiten en wou de fles aan mijn mond zetten maar ze schoot uit mijn handen en kletterde op de keien in duizend scherven uiteen. De stad was helemaal leeg. Van nachtwinkel tot nachtwinkel ging ik maar nergens was er nog een herberg open. Ik trok rillend van de kou richting Beestenmarkt. O wonder, daar brandde nog een lichtje in café De Video. De baas van deze herberg stond te lachen en sprak: ‘Vos, wees welkom in mijn eenzaam oord, ik zit hier al heel de nacht te wachten op een klant en nu zijt gij gekomen. Ik heb nog een halve fles cognac op het schap staan, kom, we drinken die samen leeg.’
Waar komt ge dat nog tegen, zulke vriendelijke mensen, overpeinsde ik. ‘Vos,’ zo sprak mijn vriend, ‘ik heb vandaag de beste mop aller tijden gehoord. Weet gij wat het toppunt is van zelfbedrog? Een orgasme faken wanneer u aan het masturberen bent.’
Deze mop was inderdaad goddelijk qua humor. Met deze mop zou ik een heel jaar lang alle mensen heelder dagen kunnen amuseren. En alle mensen zouden mij graag zien. Het was een immaterieel maar wonderlijk kerstgeschenk.

LUC DE VOS