ARBEIDSVREUGDE

Iedereen was mijn naamdag vergeten. De heilige Lucas wordt gevierd op achttien oktober. Lucas, de patroonheilige van de schilders en de artsen. Vroeger kreeg ik altijd een stuk chocola van mijn broer want dat is een schilder. Maar dat gebruik is ook allang verdwenen.

Ik had nochtans weer flink mijn best gedaan. De ruiten gekuist, preisoep gemaakt en een essay geschreven voor het blad De Witte Raaf. Dat essay handelde over de uitvinder van het essay, Michel de Montaigne. Iedereen heeft het over Montaigne tegenwoordig. Zelfs Katja Retsin leest Montaigne. Het moest nu maar een keer gedaan zijn Montaigne te pas en te onpas op te voeren, zo stelde ik in mijn essay. Maar denkt u dat de mensen mij dankbaar waren voor dit inzicht en deze waarschuwing? Neen, ik had zelfs geen stuk chocola gekregen voor mijn naamdag, de feestdag van de heilige Lucas.
Uit balsturigheid had ik mijzelf een stuk chocola en ook een nieuwe schotelvod gekocht. Ik was zo content als een vogeltje. Mijn oude schotelvod was tot op de draad versleten en ik was lange tijd te gierig geweest om ze weg te gooien. Nu kon ik er zonder hartzeer afstand van doen, zonder te moeten denken aan de arme mensen in de derde wereld die nog geen steen hebben om er hun hoofd te laten op rusten.
Sommige mensen zijn materialisten. Ikzelf ben, zo meen ik, een immaterialist. Dat komt omdat ik veel heb afgezien in mijn leven en daardoor met de meest eenvoudige dingen content ben. Ik heb nog op een kostschool gezeten waar het eten, als was het een wet van Meden en Perzen, vanzelfsprekend niet te vreten was. En de leraars die konden mij niet goed uitstaan, geloof ik. Maar dat vond ik niet zo erg. Ik had nooit verwacht dat die mensen mij graag zouden zien. Ik wist toen al dat de liefde zeldzaam is, bijna onvindbaar. Dat eten, dat was pas erg. Weet u dat ik ’s nachts droomde van eten? Van soep met enorme ballen en van bergen zuurkool met leverworst en gebakken spek en van wafels met slagroom toe. Wanneer u dat hebt meegemaakt, dan verliest het dagelijks materiële veel van zijn aantrekkingskracht. In het licht van een knagende maag wordt alles relatief. En kou, veel kou heb ik gehad in mijn leven. Terugblikkend op mijn leven was het altijd en overal koud. Ik stond bijvoorbeeld twintig jaar geleden door omstandigheden ergens in een bos in Duitsland. Er heerste koude oorlog. Ik was een soldaat van de laagste rang. Het was nacht en er vielen klodders natte sneeuw in niemandsland. En de camion die mij moest komen ophalen stond in panne. Tot de ochtend heb ik daar staan bibberen, onderwijl mijn lot vervloekend. Wie kou en honger heeft gekend die vindt het bezit van bijvoorbeeld een mobiele telefoon een uiterst triviale aangelegenheid. Ik zal niet zover gaan om afwezigheid van kou en honger geluk te noemen, maar zo ver van de waarheid bevindt zich deze stelling niet. Een meisje uit mijn kennissenkring kende iemand en deze mens wilde een keer de interessante uithangen en hij stelde dat geluk de afwezigheid is van pijn. Dat had hij wellicht ook maar ergens gelezen. Bij Arnon Grunberg, zo vermoed ik. Misschien heeft mijn kameraad Rocky gelijk wanneer hij zegt: het is beter van rijk en gelukkig te zijn dan arm en ongelukkig. Toch aanschouw ik met een sombere blik de vanzelfsprekendheid waarmee vooral de jeugd van tegenwoordig het materialisme omarmt. Ik ken niemand die niet in het bezit is van een mobiele telefoon en een auto. Hedonisme en vrolijke decadentie worden mijns inziens vaak verward met consumentisme en onverschilligheid. Via de ervaringen van het lichaam, de lust en de omgang met de materie voeden wij onze ziel en onze gedachten. Dat is de waarheid. Maar veel vreugde en geluk wordt ook geboren uit matigheid en vooral uit de arbeid. Labore vera me requies, zo luidt mijn wapenkreet. Slechts in de arbeid vind ik de ware rust. Echt waar, ik mocht vorig jaar van de openbare omroep overal het varken gaan uithangen in verband met een reportage over de aangename dingen in het leven. Ik mocht bijvoorbeeld op kosten van de belastingbetaler met een privéjet naar Monaco vliegen en ik mocht er rondrijden in een Bentley en de hele minibar op mijn hotelkamer leegdrinken. Inderdaad, op uw kosten, u, de belastingbetaler. Ik moet eerlijk zeggen, ik verveelde mij daar dood. Toen ik thuis kwam ben ik meteen beginnen essays schrijven en preisoep koken. Toen voelde ik mij ineens niet meer schuldig en had ik vrede met mijzelf en de wereld.

LUC DE VOS