DE ZINGENDE AAP

We mochten met ons groepje zaterdag de Gentse Feesten openen en om een uur of tien waren wij er al vanaf en kon ik al meteen in principe in mijn bed kruipen.

In een microfoon staan brullen is het liefste wat ik doe. Maar het mag niet te laat worden, vind ik. Ik heb het al een paar jaar, dat ik liefst ’s nachts in mijn bed kruip. Zou dat komen met ouder worden? Ik vraag mij dikwijls af wat ik ga moeten doen binnen een jaar of tien, bij leven en welzijn.
Nu ja, Roland staat daar ook nog altijd onnozel te doen op een podium. Hij verroert zich wel niet. Dat is zijn geheim, denk ik. Hij blijft altijd maar op zijn zelfde plekje staan. Zo kan ik het ook! Ik sta altijd in het rond te dansen. Dat is één van de dingen die ik het liefste doe in mijn leven. In een microfoon staan brullen en een beetje in het rond staan dansen. Ik kan het iedereen aanraden. Het is een schoon beroep, popmuzikant.
Ik moet mij wel excuseren bij die gast die ik een zingende aap heb genoemd. Maar hij was echt niet om aan te zien. In het publiek zaterdag was er een meisje met Mickey Mouse-oortjes op haar eierkopje. Ik was dol op al die schone meisjes die daar voor het podium stonden maar op dit meisje was ik extra dol. Ze zat in de nek van haar lief. Jongens, en die gast dus die had mij daar nu toch een kop van dat Venetiaans blonde kroeshaar. Van hier tot in Tokio. Het was net een hooischuur. Zo een kop haar had ik nog nooit gezien. Ik zei in de micro: ‘jongen, gij doet mij denken aan dat album van Jommeke, De Zingende Aap.
Dat was vroeger mijn lievelingsalbum. In dat album wordt Jommeke gekidnapt door een cirkusdwerg die Jommeke zijn kop insmeert met haargroeimiddel. Zijn haar begint enorm te groeien, tot aan zijn voeten. Hij ziet er dan uit als de verschrikkelijke sneeuwman. En dan verplicht die cirkusdwerg Jommeke om te zingen in zijn cirkus. Daar zat ik gedurende het volgende liedje dat ik moest spelen voortdurend aan te denken. Ik wil mij hiervoor excuseren bij de mensen in het publiek. Het was dat liedje Molly, geloof ik. Dat is een liedje dat over seksualiteit gaat. Maar toch kon ik er mijn gedachten niet bijhouden. De mensen hebben het misschien gemerkt. Ik sloeg de akkoorden en de woorden helemaal dooreen. Ik zat altijd maar aan dat album van Jommeke te denken. Allemaal de schuld van die jongen met dat rare kapsel. Het was een klein schoonheidsfoutje op een verder vlekkeloos optreden, al zeg ik het zelf. Ik wil de mensen dan ook bedanken voor de aandacht die zij aan ons schonken en hen nog een fijne Gentse Feesten toewensen. Die jongen met zijn haar zou ik ook willen gelukwensen met zijn schoon lief met haar Mickey Mouse-oortjes. Maar toch zou ik hem willen vragen de volgende keer achteraan in de zaal of op het plein te gaan staan, want zo kan ik mij echt niet concentreren.
Achteraf mocht ik nog niet in mijn bed kruipen want ik moest midden in de nacht nog gaan meedoen met de Walter De Buck Tributeband. Waarom kruipen de mensen toch ’s nachts niet gewoon in hun bed, denk ik altijd.
Maar goed, dat was toch ongelofelijk, dat ik na al die jaren mocht meespelen met de eigen begeleidingsgroep van Walter zelf. Het waren allemaal oude hippies die meededen, Miek en Roel onder andere. Maar dat vond ik niet erg want ik ben zelf een oude hippie. Ik heb de hippietijd nog meegemaakt, als kleuter. Ik ging met mijn moeder in het begin van de jaren zeventig met de bus naar de Feesten, als hippietoerist. Ze hadden het op de radio gezegd, het zit in Gent vol met hippies. Ik had al hippies gezien op de televisie. Die zaten op de dam in Amsterdam gewoon wat voor zich uit te staren. Ik droomde er toen als kind al van om ook zulk een bestaan te mogen leiden. En nu waren die hippies in Gent geland. En inderdaad, daar zaten ze aan het ST-Jacobs plein whisky te drinken uit de fles. Mijn moeder sprak er schande van, de sloor. Ze dronk ook soms een whisky, een bodempje, één keer per jaar, met nieuwjaar, bij tante Martha. Het jaar daarop met nieuwjaar was die fles nog niet leeg! Vroeger waren de mensen zuinig. En nu zaten die hippies in één keer een fles leeg te drinken van de teut. ‘Luizigaards!,’ zei mijn moeder. ‘Zie dat gij nooit zo wordt zoals die hippies. Doet uw moeder dat niet aan, jongen. Zorg er toch voor dat gij een stiel leert.’
Ik zei: ‘ja, moeder, ik beloof het u.’ Maar ik zag dat ze mij niet geloofde.
Ik ben inderdaad niet geworden wat zij wou. Eigenlijk ben ik een hippie geworden. Maar ik heb toch al veel lol getrapt in mijn leven.

LUC DE VOS