LEVEND WATER

Ik heb het Belgacomgebouw hier aan de Oude Beestenmarkt zelf nog persoonlijk zien verrijzen in het midden en op het einde van de jaren zeventig. Ik zat toen in het middelbaar onderwijs in het Sint-Lievenscollege op de Zilverenberg, vlakbij de Oude Beestenmarkt, waar zich nu die heerlijke postmoderne ontmoetingsplaatsen voor de jongeren bevinden: de Soixante-Neuf, de Video en de Bardot: postmoderne café’s waar postmoderne mensen zoals ik thuis zijn.

In mijn herinnering bevond ik mij in die jaren zeventig voortdurend in die ellendige studiezaal van het college want ik was daar kostschoolganger en ik moest mijn woordjes van Latijn en Grieks leren en ik kon de werken aan het toen nog zogenaamde RTT-gebouw aanschouwen door het venster. RTT: radio en telefonie en telegrafie, allemaal dingen die nu afgeschaft zijn of niet meer in de mode zijn of zelfs niet meer bestaan. Daarvoor moest dit gebouw opgericht worden.
Ik was nog een snotjong maar zelfs in die tijd begreep ik niet waar dat gigantisch gebouw voor nodig was in zulk een historische stad als Gent, een stad die toch naar mensenmaat was gemaakt en gegroeid.
In New York zou dit gebouw zeker op zijn plaats zijn, hoewel ik vermoed dat het ook daar vanwege esthetische overwegingen zou zijn afgekeurd en nooit gebouwd. Ik weet niets af van architectuur. En ik durf mij in deze postmodernistische tijden ook niet uitspreken over dingen zoals esthetiek of schoonheid. Waarom vinden wij een kersenboom die in bloei staat mooier dan een parkeerterrein? Of om het een keer scherp te stellen: is het Belfort mooier dan het Belgacomgebouw? Ik denk niet dat er iemand zal te vinden zijn die het Belfort minder mooi vind dan het Belgacomgebouw.
Zelf kan ik moeilijk in complottheorieën geloven maar soms vermoed ik dat die RTT-toren er gekomen is omdat men in de moderne tijden die de jaren zestig en zeventig waren een toren wilde oprichten naast die drie middeleeuwse torens, Belfort, Sint-Baafs en Sint-Niklaas. Als een soort van statement: om de middeleeuwen en de religieuze samenleving waarin iedereen met elkander verbonden was via God voorgoed te vernietigen. De redenering was: wij richten heden een nieuwe toren van Babylon op, een toren van de rede, een toren van nieuwe verbondenheid, via de techniek en de wetenschap, een toren van beton en elektriciteit, de nieuwe goden van deze nieuwe tijd. Daarom moest deze toren zo gigantisch en afschuwelijk zijn, als een kaakslag aan het verleden dat ons zoveel leed had aangedaan. Ik ga het inderdaad ver zoeken maar sommige complotten bestaan nu eenmaal.
Iedere tijd kent zijn voluntarisme. Nu wil men blijkbaar opnieuw een menselijke stad maken van Gent, met propere rivieren waar het goed is om te vertoeven en waar men zijn tenen kan laten bengelen in het water. Het is toch raar dat men dat niet zolang geleden ondenkbaar achtte, alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat onze edele rivieren en waterlopen vuil en stinkend waren. Pas een tiental jaren terug is men in deze stad begonnen Schelde en Leie opnieuw proper te maken. Het is toch de normaalste zaak van de wereld dat wij in onze rivieren kunnen zwemmen, dat die bruisen van het leven en vol zitten met brasems en karpers en palingen en aalscholvers en futen en meerkoeten en zwanen. Waarom zouden wij het paradijs hier op aarde niet stichten, wat houdt er ons tegen? Hoe is het ooit zo ver kunnen komen dat wij de normaalste zaak van de wereld als iets onwerkelijks konden beschouwen. Herinnert u zich nog de Graslei van tien jaar geleden? Welk oord van verderf dat niet was? Die koude kaaien, die parkeerplaatsen aan die stinkende rivier. Komt u nu ook elke schone zomer- of lentedag aan de oevers van de Leie aldaar vertoeven in het gezelschap van duizenden medemensen die net als u bij het water wensen te zijn. Want waar water is, daar is leven. Dat we dat vroeger nooit hebben gezien, dat hier onze eigen Promenade des Anglais lag, hier aan de Graslei, aan die prachtige rivier in deze goede oude stad.
Nu wordt de Schelde weer opengelegd hier aan de Oude Beestenmarkt. Waar parkeerplaatsen waren komt opnieuw levend water de stad binnen. Er wordt zelfs een haventje gebouwd voor plezierbootjes. Dat heb ik altijd zo heerlijk gevonden, plezierbootjes. De naam alleen al: een bootje voor uw plezier, een bootje om overal mee rond te varen, louter en alleen om u te amuseren. Is dat niet wonderful? En, ja jongens, zolang we ons amuseren is er eigenlijk niets aan de hand.

LUC DE VOS