Het literair testament van Luc De Vos

‘Paddenkoppenland’ heette de laatste roman van artistieke duizendpoot Luc De Vos waarin hij op een luchtige manier zijn alter ego Ronny De Keyzer de wijde wereld instuurt.

Luc De Vos was van vele (artistieke) markten thuis. Hij was natuurlijk eerst en vooral zanger en liedjesmaker maar sinds 20 jaar ook schrijver. Op een columnistische, luchtige manier schreef hij sindsdien toch acht boeken bij elkaar. ‘Paddenkoppenland’ was een heuse roman en verscheen twee maanden geleden.

Columns bundelen

In 1994 zette hij zijn eerste stappen in de schrijverij toen De Standaard hem vroeg om columns te schrijven. Zijn liedjesteksten verraden immers een poëtische en vooral gevatte stijl die ook zonder noten overeind blijft. Sindsdien is De Vos blijven schrijven. Regelmatig werden zijn columns gebundeld en waagde hij zich ook aan romanesk werk.

‘Paddenkoppenland’ beschouwde hij als zijn eerste echte roman waarin hij zijn ziel had gelegd. Het is het verhaal van Ronny De Keyzer die net als De Vos zich probeert te ontworstelen aan de Vlaamse klei. Het verhaal begint in 1973 op een autoloze zondag. De Keyzer droomt ervan om ooit een wereldhit te scoren, hetgeen hem ook lukt. Daarna wil hij zich profileren als science-fictionschrijver en een gezin stichten.

Tegen de kwakende kikkers

‘Onverwacht geluk’ was de werktitel van De Vos’ laatste boek maar het werd dus ‘Paddenkoppenland’ omdat De Keyzer-De Vos toch ook heel wat kritiek heeft op de sjagrijnige wijze waarop veel kneuterige Vlamingen als paddenkoppen of lelijke, kwakende kikkers in het leven staan. De Vos uitte zich in een gesprek met 8weekly als positivo die het eeuwige gejeremieer meer dan beu was.

Ook voor stakingen toonde hij op zijn typische, gepointeerde manier weinig begrip: “We zijn zo verwend, maar we beseffen het niet meer. Neem nu die stakingen van de laatste tijd, om het aantasten van de welvaart aan te klagen. Ok, de regering moet besparen, en dat zal de Vlaming voelen, maar ’t is maar te zien hoe je dat bekijkt. In mijn visie krijgen we bij wijze van spreken allemaal dagelijks tien taarten, en door de besparingen zullen er dat maar negen meer zijn. Maar dat blijven wel negen taarten hé.”

Frank Hellemans, Knack