HET ONVERMIJDELIJKE

In de gazet las ik een enigszins correcte analyse van de toestand wat betreft de samenleving.

Iemand schreef dat het in België toch nog nooit de goede richting uitging en dat we ons ook nu geen zorgen hoefden te maken. Ik diende dit te beamen aangezien ik aan den lijve een behoorlijk stuk verleden heb meegemaakt. Ik herinner mij televisiedebatten uit de jaren zeventig waarin oude venten, de politici van die tijd, met zware brilmonturen op hun rode neuzen altijd maar enorme sigaretten zaten te roken zodat in de studio op den duur een heel mistgordijn hing. Doorheen dat mistgordijn weerklonken stemmen die het einde van de beschaving voorspelden indien het zo verder ging met de samenleving. Ik was er altijd eventjes niet goed van als kind en adolescent. Voor mij zou in dit land geen toekomst zijn, hier wenkte geen geluk. Ik was geen bolleboos in de klas, in de verte zag ik het stempellokaal opdoemen in een sfeer van liefdeloosheid en treurnis. De bevolking werd niet aangespoord tot een vreugdevol hopen op een betere toekomst. Grauwheid regeerde in dat verleden, althans vanuit mijn perceptie in dit heden. Toch zijn we met zijn allen die jaren van tegenspoed doorgesparteld. Wat een geluk. Mijmerend over dit geluk stond ik vorige donderdag in de vroege namiddag aan te schuiven in een lange rij aan de kassa’s van een vestiging van een winkelketen die zich toelegt op het verhandelen van mediagerichte producten. Ik had na lang aarzelen besloten deze handelszaak te betreden om er mij de nieuwe CD van Santana aan te schaffen. Goeie ouwe Carlos Santana. Ik had een track van zijn nieuwe plaat op de radio gehoord en gedacht: die moet ik hebben, allemaal covers van hardrocknummers uit de jaren zeventig. Whole lotta love van Led Zeppelin onder andere, puik idee van Carlos. Ik had Santana nog gezien in Vorst Nationaal in het begin der tachtiger jaren van de vorige eeuw. In die tijd kon Carlos op niet veel bijval rekenen. Hij was een uitgebluste hippie uit de jaren zestig en dit waren de glorieuze fonkelnieuwe jaren tachtig waarin Duran Duran regeerde. Hoop en al duizend toebakdraaiers met vet lang haar waren afgezakt naar een lege en kille zaal die U2 een maand later twee maal zou uitverkopen voor twintigduizend jonge veulens. Dertig jaar later had Santana wonder boven wonder weer aansluiting gevonden bij een tijdsgeest waarin blijkbaar alles mogelijk was. Van de vorige plaat had hij twintig miljoen exemplaren gesleten en deze week had hij het sportpaleis uitverkocht. De kids van tegenwoordig waren zot van Santana. Inderdaad, hoe een dubbeltje rollen kan. Daar stond ik aan te schuiven aan de kassa’s van voornoemde mediawinkel. Voor mij tientallen zwaar beladen klanten. Zij omarmden zwoegend pakketten met boeken, CD’s en elektronische apparaten die op dit ogenblik al een kiem van voorbijgestreefdheid in zich droegen aangezien er volgend jaar reeds een verbeterd exemplaar van dit product op de markt zou komen dat dit ding overbodig maakte en die indien zij kapot zouden gaan niet meer gerepareerd konden en zouden worden omwille van de omstandigheid dat de aanschaf van een vervangapparaat minder duur zou uitvallen dan indien men het kapotte stuk zou laten repareren in een atelier dat sowieso was afgeschaft. De tijden waarin men dingen die stuk waren weer als nieuw maakte, die tijden waren voorbij. Ik had mij naar deze zaak begeven omdat ik overdag toch niets hoef te doen en de andere mensen dan moeten werken en op school zitten. Hoezeer dwaalde ik. Ik kon over de koppen lopen. Aan de kassa zelf stonden nog grote rekken met de onvermijdelijke must-have’s, het nieuwe boek van een televisiekok of Dimitri Verhulst, er was niet aan te ontsnappen. Ik zag de meeste klanten in laatste instantie nog zulk een must-have aan hun stapel producten toevoegen. En de juffrouw achter de balie was er precies niet gaarne bij dat ik maar één CD gekocht had. We hoefden ons inderdaad, zo mocht ik constateren, geen zorgen te maken, vroeger niet en ook nu niet.

LUC DE VOS