DE KLOOF

‘Ik stort mij in de reclamebusiness,’ had mijn maat Rocky tegen mij gezegd, ‘daar valt poen te scheppen en dat is puik!’

‘Reclame maken is niet moeilijk, Vos,’ sprak Rocky, ‘ge moet gewoon iets opschrijven dat u te binnen schiet, de simpelste slogans zijn de beste: AEG laat je niet in de steek of: Miele, er is geen betere! Die slogans gaan al eeuwen mee en ik kan mij niet voorstellen dat daar meer dan drie seconden is over nagedacht. Ik heb vandaag al een slogan bedacht voor Belfius: Belfius is misschien niet de beste maar wel de leukste bank. Dat zal er flink inhakken bij de consumenten.’ Ik vroeg: ‘waarom is Belfius de leukste bank?’ ‘Dat weet ik ook niet, Vos, maar binnen het reclamegebeuren is niet de inhoud maar wel de impact en de perceptie belangrijk. Wanneer de mensen het woord ‘leuk’ lezen of horen, dan zijn ze er als de kippen bij, want de consumenten willen altijd iets leuks, en vervolgens kan het consumeren een aanvang nemen. Ik word rijk, Vos, mijn Bentley is al besteld.’ Ik zei: ‘ik moet u iets zeggen, Rocky, het is paradoxaal, maar rijk worden is nergens nog voor nodig, de kloof tussen arm en rijk is in de loop der jaren uiterst klein geworden, de gemiddelde burger kan zich in principe alles veroorloven wat de gefortuneerde mens zich toe eigent. In de vooroorlogse tijden was die kloof gigantisch, bijna absurd en karikaturaal. Rijke baronnen zaten zich met een sigaar in hun bek te bezatten aan de champagne in bordelen terwijl de werkmensen crepeerden van de tering in hun beluiken tussen de ratten en de luizen. Nog niet zo lang geleden, toen ik een kleuter was, reed mijn vader met zijn velo naar de fabriek aan het kanaal en daar dronk hij zijn koude koffie uit een blikken pul tijdens de schaft. En op zaterdag ging hij boogschieten op de liggende wip in het café van Cécile met vijftig frank in zijn zakken en dan bracht hij een stuk chocolade mee voor mij en dan was ik zo content als een kaboutertje dat door een elfje wordt gepijpt. Bij Ronny van Limbergen hadden ze nog altijd geen badkamer in de jaren zeventig en zijn moeder waste Ronny met warm water van de moor, in de zelfde pompsteen waar ze een uur daarvoor nog de afwas had gedaan. Dat bestaat niet meer, Rocky, iedereen is rijk. Kent gij iemand in uw kennissenkring die geen badkamer met warm water heeft? Iedereen heeft een kleurentelevisie, een mobiele telefoon en een auto met elektrische ruiten en ze gaan allemaal op reis naar Frankrijk en Italië, juist gelijk de rijke mensen, er is geen verschil meer. Gij moet eens rond kijken in Gent, de terrassen zitten vol. En wat drinken de burgers? Champagne! De kloof tussen arm en rijk is virtueel gedicht, zeg ik u!’ ‘En de Bentley dan?,’ vroeg Rocky. ‘Luister, vriend, ik heb een paar jaar geleden eens een hele dag met een Bentley gereden, bij rijke vrienden van mij, in Manchester, echt gebeurd. Ik moet zeggen, zelfs de stomste Lada heeft tegenwoordig elektrische ruiten en lederen zetels en airco. Het verschil met de Bentley is dat gij er 300 per uur kunt mee rijden. Maar 300 per uur rijden, eerlijk gezegd: dat durf ik niet. Wij hebben alles, en alles is goedkoop. Is dat niet wonderful? De mensen eten drie keer biefstuk per dag. Een CD-speler kost 50 euro. Het enige kader waarbinnen rijke mensen met minder rijke mensen zoals wij nog een verschil zouden kunnen maken, dat is binnen het kader van de seksualiteit. Als gij rijk wordt, Rocky, dan zoudt gij elke dag een escortdame kunnen bestellen, om uw seksuele lusten op bot te vieren want sinds het af is met uw lief Rockita, is het op dat vlak op uw kin kloppen geblazen. Gij moet toch rekenen op een factuur van een paar duizend euro per dag, want het is de bedoeling dat die madam u de hele dag en nacht komt entertainen, ge moet er mee gaan eten en bijvoorbeeld ook mee naar de opera gaan en ook cadeaus kopen. Ik zag dat Rocky begon te zweten. ‘En wat moet ik dan de hele dag zeggen tegen die meisjes, Vos?’ Ik zei: ‘ge kunt die meisjes desnoods ook per uur huren, geloof ik, dat is minder lastig.’

LUC DE VOS