STUBRU 2

Het is altijd een verhaaltje dat ik vertel, zeggen ze mij. Het begint ergens en op het einde is het afgelopen. Je ging bijvoorbeeld eens naar de kermis en toen kreeg je daar op je muil van iemand en als je thuis kwam begon moeder hysterisch te brullen omdat je zat was en heel je ellendige kop onder het bloed zat. En de volgende dag kreeg je op je muil van vader je omdat je in bed had gewaterd. En zo verzin je toch honderden verhalen.
Maar over iemand anders dan mijzelf weet ik echt niets te verzinnen. Ik kan ook op niemand kwaad zijn. De woede jegens mijn medemens is mij vreemd. Ik ga er van uit dat iedereen naar eigen inzicht flink zijn best doet.
Er bestaan natuurlijk een aantal mensen die elke week naar Jambers kijken en dat zijn inderdaad allemaal slechte, onrechtvaardige mensen. Maar al die andere, die vallen mee. Ik bedoel, ik ben geen voorstander van dat olympisch ideaal. Dat altius, citius, fortius (rapper, sneller, vlugger betekent dat in het latijn). Als je de honderd meter kan lopen in dertien of veertien seconden dan ben ik al helemaal tevreden. Dat vind ik al snel genoeg. Ga vervolgens maar wat liggen suffen in je knusse bedje want dat heb je wel verdiend.
Nee, echt, alles valt over het algemeen enorm mee. Neem als voorbeeld Veronique de Cock, die omroepster van Kanaal 2. Die doet toch wat er van haar verwacht wordt. Die moet van de regisseur altijd schuin in beeld zitten zodat haar borstenpartij goed in beeld komt en flink afsteekt tegen de Caribische luchten op de achtergrond zodat er in mijn geest althans een begeerte groeit om mijn privaat geslachtsdeel tussen haar tanden te stoppen.
Ik kan daar allemaal wel mee leven, weet je wel. Ik ga dan niet meteen zoals vroeger naar de dood verlangen. En het wanhopig argeloze van haar naakte schouders, dat deert mij eigenlijk weinig. Al moet ik toegeven dat haar spraakgebrek mij in het begin een ogenblik op de rand van de waanzin had gebracht. Vooral die ‘RRRR’, die had ze niet zo grondig mogen laten rollen want hierdoor was ik tot in het diepste van mijn hart gekwetst en hevig ontdaan en vervolgens heb ik inderdaad wel minstens een half uur in een hoekje staan huilen.
Maar achteraf was het alweer over. Want dat leer je wel als je al zoveel avonturen hebt meegemaakt als ik, dat het allemaal overgaat. Neen jongens, op de toekomst dienen wij ons te richten, niet op het verleden.
Maar soms dan denk ik wel eens na over vroeger, dan had je af en toe nog eens lol. Ik had toen een bandje en dat heette Lulletje ruk me niet. We speelden tegen 200 per uur en onze liederen hadden een sterk erotisch gekleurd karakter. Lulletje kut, dat was ons grootste hit. Ik zong lulletje en dan brulde de rest kut. Het was allemaal te bevatten.
Ik spreek nu over vijftien jaar geleden toen die gasten van De Raggende Mannen en Osdorp Posse nog dromerig aan moeders tepels lagen te lurken.
Vervolgens ben ik dan een rondzwervend zanger van gevoelige levensliederen geworden. Dat erotische dat begon op den duur enorm te vervelen. Want het erotische komt in wezen slechts neer op het stimuleren van een beperkt aantal menselijke, desnoods dierlijke organen en dit via een reeks stereotiepe handelingen die iedereen na een paar keer toch hartsgrondig beu is. En ik heb trouwens toch liever dat iedereen mij met rust laat.

Luc De Vos