HET DUISTER

Ik was dit weekend op een Halloweenfuif beland, en jongens, wat heb ik daar een miserie verkocht. Ik herinner er mij gelukkig weinig of niets van.
Het eeuwenoude Halloween is in tegenstelling tot onze christelijke feesten een heidens feest gebleven dat de duisternis in onze ziel beroert en ons als beschaafde mensen terugvoert naar het ijzertijdperk, naar de tijd waarin wij bange wezels waren, verstoken van het licht van de beschaving van het christendom.

Zoals u wellicht weet zijn feesten zoals Kerstmis van oorsprong heidens. Kerstmis is een beschaafde voortzetting van het Germaanse joelfeest. De Germanen vierden de winterzonnewende, de kortste dag van het jaar, rond 25 december. Net in deze sombere tijd, op de dag dat het licht leek uit te doven, begonnen de dagen weer te lengen en vierden de Germanen de geboorte van het licht. De mensen toen leefden in angst. Overal loerde de dood en de ondergang. Het leven was een eeuwige dierlijke strijd op leven en dood en de goden trokken zich niets aan van het lijden der mensheid. Integendeel, zij haatten de mensen, hun schamelheid, hun ijdele dromen. De eerste christenen brachten een boodschap van eeuwig licht naar onze contreien. De boodschap dat de liefde niet kon sterven, dat onze ziel sterker is dan de dood, dat de vreugde van de hoop zou blijven duren. Van geen wonder dat de volkeren van het westen en het noorden deze schitterende tijding die uit het oosten was gekomen massaal omarmden. Het lag voor de hand dat het oude joelfeest, dat feest van hoop, gekozen werd als de dag van de geboorte van Christus, ons lieve kleine kindje Jezus, dat vanaf toen in die duistere vroege middeleeuwen het licht zou doen schijnen over de wereld. Leve dus het christendom, dat op constructieve wijze een in wezen heidense viering zoals Kerstmis heeft ingekapseld in haar grote boodschap van geloof en hoop en liefde.
Halloween bleef een heidens gedoe. Sporen ervan gaan terug tot de vijfde eeuw voor Christus. De Ierse Kelten vierden rond 31 oktober het einde van de zomer en het begin van hun nieuwe jaar, Samhain in het Keltisch. De naam Halloween is wel degelijk katholiek en is een verbastering van het Engelse All Hallows Eve, de vooravond dus van Allerheiligen. De Kelten geloofden dat de geesten van diegenen die gestorven waren gedurende het jaar, die nacht zouden terugkeren op zoek naar levende wezens om zich meester te maken van hun lichamen. De levenden doofden daarom hun vuren om hun huizen koud en onherbergzaam te maken. Zij verkleedden zich in allerlei angstaanjagende monsters en liepen al brullend en geweldplegend het dorp rond om de geesten af te schrikken.
Halloween bleef ondanks de kerstening van Ierland al die tijd hardnekkig bestaan en stak zelfs in 1840 met de massale emigratie van de Ieren de oceaan over naar Amerika waar het een eigen leven begon te leiden, uiteindelijk gecommercialiseerd werd, en nu dus opnieuw door de globalisering van het marktmechanisme op het Westeuropese continent is beland.
Hoe weet ik dat nu allemaal? Gewoon door op te letten in de klas als de meester iets vertelde, in plaats van aan blote wijven te zitten denken.
Pasen, Kerstmis, Onze-Lieve-Vrouw-Ten-Hemel-Opneming, het zijn allemaal feesten die hun oorsprong vinden in oeroude heilige riten. De aanbidding van de heilige maagd, de moeder van God, is bijvoorbeeld een voortzetting van de aanbidding der oude maangodin, die de moeder is van het leven op aarde.
Halloween heeft deze christelijke sublimatie tot vreugdevol feest van beschaving en menselijkheid nooit gekend. Het is een cultuurvreemd gebruik waartegen wij ons dienen te verzetten. Het brengt ons terug tot wat wij niet wensen te zijn: jagers en vissers uit de ijzertijd die leefden in angst en voortdurende strijd. Beschaafde wezens moeten wij zijn! Halloween zal het Westen in het verderf storten. Ik zou u niet waarschuwen voor de gevaren mocht ik ze zelf niet aan den lijve hebben ondervonden. Ik was vrijdagavond aanbeland op een Halloweenfuif die mijn maat Rocky ineen had gestoken. Hij had echt zijn best gedaan. Alle aanwezigen dienden naakt te zijn en een masker te dragen van een of ander monster. In zijn salon stond er een kuip met varkensbloed, vermengd met een ton wodka. Rocky noemde ons christenhonden en beval ons in dat bad te duikelen en ervan te drinken, van dat vermaledijde vocht. Dat was tenminste griezelig, zei Rocky.
Zoals ik reeds vermeldde, van de rest van die fuif herinner ik mij gelukkig niets meer.

LUC DE VOS.