DIE HEERLIJKE SCHAT

‘Als je eens echt poen wil verdienen, dan moet je eens een boek schrijven over de verhouding die je naar eigen zeggen had met prinses Diana,’ sprak Kerremans (dat is mijn boekhouder).

‘Ik bedoel, ik weet ook wel dat je maar wat verzint en dat je niets kunt bewijzen. Er zijn geen liefdesbrieven, geen geheime opnamen van hartstochtelijke telefoongesprekken, laat staan videobeelden van een of andere stoeipartij die de Britse geheime dienst vanzelfsprekend had dienen te maken als ze ook maar een beetje bij de pinken was geweest. En dat noemt zichzelf dan British Intelligence. Kortom, er zijn geen bewijzen voor, maar ook geen bewijzen tegen, net zoals je niet kunt bewijzen dat God bestaat noch dat Hij niet bestaat. Dat heeft God zelf zo gewild en ik vind dat eigenlijk wel goed gezien van Hem. Het geloof, dat machtige mystieke begrip, dat naast de hoop, de wanhoop en de liefde zin geeft aan het bestaan, daar draait het hem om, niet om een of ander banaal materieel, wetenschappelijk bewijs dat de eerste de beste professor in de scheikunde ook kan bedenken. In een dergelijk sacrale sfeer moet ook jouw boek tot stand komen, zo ging Kerremans onverstoord verder. De werkelijkheid, het materiële, brengt ons geen stap dichter bij de waarheid. Het moet een boek worden over de liefde. Met dat thema staan we aldus verder van de werkelijkheid maar ook dichter bij de waarheid dan maar enigszins mogelijk is. Maar om dit zo onwerkelijke en tijdloze thema te belichten hebben we, marktgericht gesproken, toch een verhaal nodig dat enige raakvlakken heeft met de wereld om ons heen, zeg maar gerust de actualiteit. Ik geef toe, het verhaal van de boerenlul die een onverhoopte liaison aangaat met een dom gansje van een koningsdochter of een verstoten wicht dat het aanlegt met een gezagsdrager, dat hebben we al meer gehad. Grace Kelly, Audrey Hepburn, Aladin, Assepoester en ga zo maar door. Ik reken echter op je onmiskenbaar talent om er een vlot weghappend geheel van te maken dat, als het even meezit wel een nieuw licht op de zaak van de liefde werpt, je weet maar nooit.’
‘Maar ik verzin helemaal niets, aap dat u bent!’
Dat was ik dus, die mijn stem verhief en Kerremans’ uiteenzetting met stijgende verbazing had ondergaan en het nu allemaal niet kon aanhoren.
‘Er zijn inderdaad geen bewijzen,’ zo sprak ik. ‘Er waren liefdesbrieven, jawel meneertje, maar die heb ik vernietigd om niemand de kans te geven, indien die brieven ooit in de openbaarheid zouden belanden, de spot te drijven met Di’s nogal nonchalante omgang met de correcte spelling van het Engels. Ze fladdert maar door het leven en spelling, daar maalt zij niet om, die heerlijke schat. Haar hele bestaan is erop gericht met iedereen haar liefde te delen. Dat deelde ze mij in deze bewoordingen mede na afloop van het Europese congres voor scheppende kunstenaars te Bournemouth dat zij patroneerde en waar ik voor ons land de door minister-president Van den Brande aangestelde afgevaardigde was. “Ik vind u toch zo’n schatje,” heb ik haar toen gezegd. “En ik u ook, lieverd,” heeft ze toen geantwoord. En als niet haar oudste zoon Billy, die vreselijk ouderwets is, tegenover haar allerlei kwaads over mij had geuit omdat hij vond dat zijn moeder zich verschrikkelijk aanstelde en haar geflirt met die “Europeëer” totaal not done achtte zodat ze het, weinig zelfverzekerd als ze is, na een tijdje voor bekeken hield, dan zat ik hier op dit moment niet met u te emmeren, Kerremans. Maar nu weet ik dat de liefde leeft. Ik vind het hele geval ook een klinkende overwinning voor de democratie. Ik vind trouwens ook dat alle koningshuizen afgeschaft moeten worden en dat we hun in de middeleeuwen onrechtmatig vergaarde fortuinen moeten herverdelen onder de armen.

LUC DE VOS