IJS EN SNEEUW

Toen we met de fiets door Sint-Denijs-Westrem reden, na een lange, gezonde winterwandeling in de bevroren en besneeuwde Latemse Meersen, sprak mijn kind: ‘is dit hier een cowboystadje?’

Ik zei: ‘waarom vraagt u dat, mijn liefste snollebol, mijn licht in mijn leven, gij die de goddelijkheid uit het hemelrijk weerspiegelt op deze aardbol.’ Deze jongeling, mijn kind dus, antwoordde: ‘geachte vader, ik richt tot u deze vraag omdat dit stadje Sint-Denijs-Western heet.’ Dat had hij gezien op het bord langs de baan. Ik zat nog met het ijs in mijn hoofd. Heel die mooie meersen lagen te sluimeren in een dode winterse stilte. Een dunne laag sneeuw had de weiden en de wilgen met een deken toegedekt. Het was net alsof God, die deze sneeuw had doen nederdalen, tegen de mensen en de dieren wilde zeggen: nu is de winter ingetreden, rust nu maar, slaap zacht, en denk niet na over het jachtige leven, droom nu en beweeg niet meer, bewaar nu de stilte. Eindelijk had deze jongeling, mijn kind dus, sneeuw en ijs gezien. Ik was er van uit gegaan dat het er voorgoed mee gedaan was met de sneeuw en het ijs, en dat dit kind wellicht naar de Alpen of Antarctica zou moeten trekken om aldaar deze heerlijke verschijnselen te moeten aanschouwen. Vaak betrapte ik mijzelf erop dat ik, die weerberichten en nieuwsuitzendingen versmaad, toch mijn oren spitste wanneer het hogedrukgebied boven Rusland en Scandinavië zich begon op te bouwen om de noordoostelijke gure winden in onze richting te sturen. Helaas was dit de jongste jaren niet meer het geval geweest en ik had de moed reeds opgegeven mijn kind kennis te laten maken met luchten vol met sneeuwgewarrel en ijskristallen op de ruiten, schaatsende kinderen, een sneeuwman met een wortel als neus. De aarde warmde op omdat de mensen met miljoenen tegelijk met hun auto’s wilden rijden om ergens een kast te gaan kopen die ze zelf ineen wilden steken, in plaats van een meubelmaker te bellen, die heeft daar immers voor verder gestudeerd. Maar wanneer de mensen iets willen, dan helpt er geen lievemoederen meer aan, zelfs al moet de wereld ervoor naar de knoppen. Dat noemen ze de democratie. En de mensen hebben altijd gelijk, zeggen de politiekers. Het was ook uit een heimelijk verlangen om de boel te saboteren dat ik naar de winter met al zijn luimen verlangde. Ik las in een tijdschrift dat er iemand, een verantwoordelijke vader van enige kinderen, had geklaagd dat er op de speelplaats op school geen zout gestrooid was zodat deze speelplaats vol met sneeuw lag. Dit fenomeen heb ik in mijn volwassen leven al vaak moeten aanschouwen: dat men toestanden die zich in het heden voordoen beschouwt als normale, algemene en eeuwig geldende toestanden die niet bevochten zijn op of geëvolueerd uit een verleden. Het mooiste voorbeeld binnen deze materie is de mobiele telefonie. Men klaagt er dan bijvoorbeeld over dat men midden in een Ardeens bos geen bereik heeft, dat men er niet kan telefoneren. Ergens in de onmiddellijke omgeving moet er dus in dat bos een zendmast opgericht worden, anders zijn de mensen niet content. Deze mensen staan niet er niet langer bij stil dat er twintig jaar geleden geen mobiele telefonie bestond. Zo is het ook met de sneeuw. Wanneer er sneeuw valt dan moet men ook dan tegen 200 per uur op de snelweg kunnen racen, terwijl ik de hinder der sneeuw immer net een fijne interventie heb gevonden vanwege God naar ons toe. Wanneer het nog een keer sneeuwt, en ik bid dat het mag gebeuren, laten wij dan een algemene rustpauze inlassen, zodat de mensen misschien zeggen: o joepie, het sneeuwt! We gaan allemaal thuisblijven. We gaan vandaag gewoon niets doen. Of we gaan op wolven jagen. Het schijnt dat Sarah Palin dat graag doet, vanuit een helikopter, lekker schieten met het machinegeweer, vooral als het gesneeuwd heeft, dan zien ze die wolven beter, donkergrijs op wit. Kent u ze nog, die Sarah Palin? In Amerika hebben bij de jongste verkiezingen zowat vijftig miljoen mensen voor haar gestemd.

LUC DE VOS