POPMUSIC IS EASY

Popmuziek maken is helemaal niet moeilijk. Laat u niets wijsmaken door al die wijsneuzen. Ik zelf doe het al jaren. Met tonnen succes. De mensen zien mij graag. Overal waar ik kom word ik vrolijk toegejuicht. ‘Wees welkom, goede vriend, roepen ze, en wat zal het wezen? Champagne, wodka, drugs of een boterham met kaas, misschien?‘
‘Ik zou graag een glas limonade drinken voor ik begin te zingen’, zeg ik dan. Ik krijg helemaal gratis een glas limonade, ik zing mijn liederen en de mensen gaan tevreden naar huis. Moeilijk is dat allemaal niet. Het wordt mij in de schoot geworpen en ik ben er dankbaar voor. Ik zing in het Nederlands opdat mijn toehoorders hier in Vlaanderen mij goed zouden verstaan. Ik breng een boodschap van geloof en hoop en liefde en dan ligt het voor de hand dat die boodschap luid en duidelijk gehoord wordt. Niets mag de communicatie in de weg staan. Daarom zitten er in mijn teksten ook geen literaire dubbele bodems. Er staat wat er staat, u hoeft er niets achter te zoeken. Ik zing bijvoorbeeld in één van mijn beroemde liefdesliederen: ‘Liefste Molly, toen u mij pijpte toen was ik eigenlijk niet gelukkig want ik wist al dat u mij zou verlaten.’ Dit is gewoon een ervaring uit de werkelijkheid. Ik had immers ooit eens een vrouw gekend die Molly heette en die ooit liefdevol mijn roede ter hand en in haar mond had genomen. Ondanks dit tedere gebaar was ik dat op moment niet gelukkig geweest. Molly had mij net daarvoor verteld dat haar verloofde haar had verboden nog langer met een ellendige nietsnut zoals ik om te gaan. Haar liefdeshandeling was een afscheidsgroet geweest. Ziedaar de feiten. Meer valt er niet te vertellen. Zoals ik zei: popmuziek is makkelijk.
Het vinden van de juiste woorden, dat kan wel eens tegenvallen. Vooral dan in een taal zoals het Nederlands. Zoals wellicht bekend bezitten talen als het Duits en het Nederlands veel harde klanken en vooral veel doffe klinkers. Het Engels en het Italiaans bijvoorbeeld zijn uit zichzelf veel muzikaler, met veel open klinkers op het einde van een woord. En er is natuurlijk nog een nadeel. In de rest van de wereld begrijpt niemand deze zoete, wonderlijke taal. De meeste mensen spreken Kantonees, Engels of Spaans. Aldus moet de wereld verstoken blijven van al mijn prachtige liederen. Dat vind ik ergens niet eerlijk. Weet u wat, dacht ik vorig jaar, ik doe zoals iedereen, ik ga ook een keer in het Engels zingen. Iedereen doet het, waarom ik niet? Ik stampte snel een nieuwe band uit de grond en noemde hem Automatic Buffalo, gewoon omdat ik daar zin in had. Wie hield me tegen? Tussen de soep en de pattenen door maakte ik een aantal liederen, allemaal virtuele wereldhits, een beetje in de stijl van Smells like Teen spirit van Nirvana. Met dit verschil: de teksten waren wel veel beter dan die van Nirvana. Alleen al die eerste zin die ik gedurende het creatieve ontwikkelingsproces uit mijn duim zoog: Maybe all men are equal, but only God knows why. Dat kon al niet meer stuk. Schitterende versregel. Inderdaad, hoe kom ik er op, denk ik altijd. Het is gewoon talent, zo vermoed ik. De demo stuurde ik op naar alle grote platenfirma’s hier in België. Geen reactie, zelfs geen beleefde bedankingsbrief met een smoes voor de afwijzing. Dan maar in eigen beheer de boel opgenomen. Ik heb toch geld genoeg. Sinds ik niet alleen en succesvol zanger ben maar sinds kort ook een veelgeprezen schrijver, stroomt het geld binnen.
In tien dagen namen we met onze band de plaat op. Makkelijk zat. Tien klassiekers, tien wereldhits. Ik dacht: ik breng die plaat gewoon naar de BBC in Londen, naar het mekka van de popindustrie. Als u het daar kunt maken kunt u het overal maken, had ik ergens vernomen. In de jaren zeventig was het hier in België en in de rest van Europa trouwens de gewoonste zaak van de wereld. Punk regeerde de wereld en iedereen deed zijn eigen zin. De majors verdeelden de platen van The Eagles en Pink Floyd. De anderen trapten lol en maakten echte muziek. Iedereen die hier plaat had trok ermee naar Londen want daar brandde lamp. Veel alternatieve Engelse charts werden in die tijd bevolkt door Belgishe en Hollandse punk- en newwavebands. En waarom niet? In de jaren tachtig en negentig verwaterde de boel en grepen de majors weer de macht. Zonder platencontract geen airplay, geen succes, geen fans dus ook geen gratis sex.
Ik dacht dus, wat die gasten vroeger konden, dat kan nu ook. Ik neem de trein naar Londen, ik breng mijn plaat naar de radio en verder zien we wel wat er gebeurt. Er moet toch iemand zijn in heel die rottige muziekbusiness die schoonheid en intelligent vakmanschap herkend.
Vrolijk en blijgezind kom ik in de late namiddag aan te Londen. Het is een verwarrend gevoel tussen al die onbekende mensen. Ze lopen mij zomaar voorbij zonder mij te groeten, zoals iedereen in mijn geboorteland doet. Zij weten niet dat ik die uiterst belangrijke zanger en schrijver uit België ben. En binnenkort ben ik die zanger van al die wereldhits die de volkeren zullen koesteren. Ik word er duizelig van. Ik aanbid een god die rechtvaardig is. Ubris wekt de toorn op van mijn god. Ik moet nederig blijven. In een gebed tot hem vraag ik om moed en vergeving: god, mijn lieve god, gij die streng maar rechtvaardig zijt, heb mededogen met uw dienaar. De roem en het geld dat mij hier ten deel zal vallen en is ijdel in uw ogen. Wij moeten streven in deze wereld en naar de redding van onze sterfelijek ziel. Maar ik beloof dat ik mijn roem en rijkdom aan u zal opdragen en minstens en minstens één of twee procent in de kast van uw heilige kerk zal storten. Geef mij, oh God, een teken van uw instemming. Op dat ogenblik komt er een oude man de trappen van de de metro opgeklommen. Hij draagt een T-shirt met daarop de beelteneis van Freddy Mercury. Hij staart met holle ogen in mijn richting. ‘Insanity, it is insanity!’, brult hij plots in mijn gezicht. ‘Everything in this world, it is insanity!’ Hij gaat midden op het voetpad liggen en begint onmiddellijk te snurken. Ik weet niet of ik dit teken van mijn God moet verklaren als een goedkeuring of een afkeuring van mijn daden. Na hevig nadenken kom ik tot een besluit: alles in de wereld is in beginsel zinloos. Toch zijn we gedoemd te handelen. Het mysterie van de liefde is ondoorgrondelijk maar toch zou het zonde zijn niet op zijn minst te proberen het te doorgronden. U kunt er voor kiezen op straat in slaap te vallen. Er is ook de andere keuze, de keuze voor het handelen. Handel nu, zegt mijn God, misschien vindt u de liefde wel.
Het is maar een woord. Ik neem een taxi naar het gebouw van de BBC-radio. Aan de balie slaat mij plots de schrik om het hart.
‘Ik kom mijn plaat afgeven,’ stotter ik tegen de receptioniste.
Ze zegt: ‘Oh, fantastisch, een plaat met liedjes erop en zo. Heerlijk! Wilt u met de directeur praten? ik bel hem eventjes voor u op.’
Ze overhandigt mij het toestel.
‘Hallo, met de directeur van de BBC-radio hier, wat kan ik voor u doen?’
‘Ja, meneer de directeur,’ zeg ik, ‘ik kom uit België en ik ben hier gezonden door mijn God om mijn plaat aan u te komen afgeven. Stoor ik niet?’
‘Neen, helemaal, niet. Is het een plaat met mooie liederen erop?’
‘Ja,’ zeg ik’, allemaal mooie liederen. Wereldhits die de mensen graag zullen horen. In het Engels dan nog, dus een woordenboek hebben ze niet nodig.’
‘Formidabel,’ zegt de directeur. ‘Weet u wat, geef de plaat aan de mevrouw aan de balie, dan kan ik er deze midddag nog naar luisteren. Laat uw telefoonnummer achter. Ik bel u zo snel mogelijk.’
Een minuut later sta ik op straat. Iedereen kan beroemd en rijk worden, zolang de wil en het doorzettingsvermogen maar aanwezig zijn. Londen en de wereld liggen aan mijn voeten. Het geluk van de mensen hier op aarde is gebaseerd op aanvaarding binnen de groep.
Daar moet op gedronken worden. In Belgie koop ik altijd een paar blikken bier die ik dan op een bank in het park eenzaam op mijn gemak ga leegslurpen. Dat is niet zo duur als op café gaan en u hebt er geen last van andere mensen die zonodig hun levensverhaal kwijt willen aan de toog of met mij ruzie willen zoeken. In mijn land wekt mijn succes en roem vaak afgunst op. Maar voor deze gelegenheid stap ik af op een café. Ik ben niet echt vertrouwd met de zeden en gewoonten in Engeland. Zomaar een café binnenvallen mag niet. Er staat iemand aan de deur die mij beveelt te wachten. Pas na een kwartier aanschuiven krijg ik de toelating naar binnen te gaan. Eindelijk mijn bier, denk ik bij mezelf. Ik neem plaats aan de toog. Er komt een man op mij af: ‘Meneer, heb ik u gezegd dat u kunt gaan zitten, alstublieft?
‘Ik wilde enkel een paar liter bier drinken, meneer,’ zeg ik, ‘om mijn overwinning op de wereld te vieren.’
‘Dat kunt u doen als u aan het tafeltje plaatsneemt dat ik u nu zal aanwijzen. Zo niet moet ik u verzoeken dit pand te verlaten.’
Ik doe braaf wat de man mij vertelt. En ik klok snel een aantal van die reuzegrote engelse pinten bier naar binnen, mede ook om een aantal purperen en roze pillen die ik van thuis had mee genomen door te spoelen. Plots besluit ik een danklied aan te heffen voor mijn God. ‘Voor spijs en drank, voor dagelijks brood, wij danken u, oh Heer!,’ zing ik vol vreugde. Waarop ik door een afvaardiging van de directie van het café de deur gewezen word. ‘Wilt u mijn danklied dan niet aanhoren?,’ roep ik.
‘Neen, dat willen wij niet,’ verklaren deze heren.
De avond is ondertussen gevallen. Mijn zwerftocht voert mij door Soho, met zijn oersaaie striptenten en zijn doodvervelende rotdiscotheken waar ik toch allemaal niet naar binnen mag van de directie.
‘Waanzin,’ zo brul ik luid door de straten: ‘alles in de wereld, het is waanzin.’ Toen moet ik ergens midden op voetpad in slaap gevallen zijn.
Om middernacht word ik wakker. Vlak voor een chinese nachtwinkel. Ik verga van de dorst. Dank u wel voor dit wonder! Ze verkopen twee soorten artikelen: pornotijdschriften en alcohol. De porno laat ik links liggen want die porno, dat komt altijd op het zelfde neer: naakte mensen of dieren die een sexuele handeling stellen met behulp van hun lichaamsdelen of desnoods enige lichaamsvreemde voorwerpen. Veel variatie zit er niet in. Men is er snel op uitgekeken. Ik neem twee flessen champagne van het rek.
‘Wij verkopen geen alcohol meer na 10.30,’ zegt die chinees.
‘Kunt u voor mij geen uitzondering maken,’ vraag ik ten einde raad, ‘ik ben een beroemde zanger uit België.’
‘Neen, meneer, plaatst u de flessen terug op het schap alstublieft, of ik roep de politie.’
Mijn woede en wraak zijn hevig en vernietigend. Ik gooi de twee flessen champagne door de winkelruit en zet het op een lopen, terug naar België.
Van de BBC-radio heb ik, zes maand later, nog steeds geen bericht ontvangen. Wellicht is mijn plaat daar ergens zoek geraakt en ligt ze nu in een duister, diep verborgen archief.
Zo belangrijk is het nu ook allemaal weer niet.

LUC DE VOS