EEN VERSTILDE WANHOOP

Niemand wil mij geloven maar het is de taak van de openbare omroep de dode dingen in ere te houden. Het is een taak die de BRT plichtbewust vervult door middel van uizendingen als het swingpaleis waar men de dood haarscherp in beeld brengt.

De dood die zal zegevieren maar die de mensheid zal troosten in vergetelheid en zo, u kent dat wel. Wij zien de verstilde wanhoop in de blikken van Joyce De Troch en Fedrea Hoste, de troostende diepe gelatenheid in die prachtige ogen, de duistere stilte van hun wenkbrauwen. En wij zien het krakende skelet onder de nu nog mollige ledematen waar reeds de vernietiging sluimert, de borsten waaruit alle leven zal zijn geweken over zovele jaren. Wij ruiken reeds de urinewegen van de ondergang in het bejaardentehuis en wij aanschouwen in die ogenblikken van troost de baxters en de plastieken buizen in de neusgaten van Joyce en Fadrea. Aldus biedt het swingpaleis ons nu reeds een afspiegeling van de dood. Ik ben de BRT dankbaar hiervoor. Het is goed dat er zo een zender bestaat in dit land. Op dezelfde manier houdt de BRT de popmuziek in stand want de popmuziek is dood, ik heb het al tachtigduizend keer gezegd. In dit kader van steun aan noodlijdende bedrijven mocht ik met mijn popgroep ook een keer op televisie komen in de enige show die zich daartoe wil lenen: de show van Ben Crabbé. Eerst was er het ongeloof, toen kwamen de tranen. Is het niet ongelofelijk: ik mag met mijn popgroep op de televisie komen, misschien komt alles toch nog goed, zo lag ik voortdurend te bedenken in mijn doorwoelde bed. Toen kwam de huiver. Maar ik vatte moed. De mensen zouden mij niet uitlachen als ik daar met mijn bolle kop in de micro sta te brullen over dingen die er verder niet toe doen want dat is nu eenmaal popmuziek. Men lacht toch ook niet met Jan Van Rompaey : een praatprogramma, het is nutteloze onzin maar iemand moet toch de cultus van de nutteloze onzin in stand houden.
Toen wij het machtige omroepgebouw binnentraden en wij vervuld van ontzag de camera’s aanschouwden en ons gelukkig prijsden hieraan te mogen meewerken kwam Ben Crabbé naar mij toe gelopen en sprak: ‘Vos, we hebben nog een mop te kort, bedenk jij snel nog een mop in verband met de actualiteit, kortom dat het wat actueel is, dan moeten we niet sukkelen en kunnen de mensen nog wat lachen wat betreft de humor en zo, snapt u?’
Alsof ik nog niet zenuwachtig genoeg was!
Gedurende de drie uren die aan de uitzending voorafgingen beheerste de wanhoop mijn ziel: ik lees al 20 jaar geen gazetten meer en ik kijk nooit naar het nieuws want ik vind als je één gazet gelezen hebt dan heb je ze allemaal en met die nieuwsuitzendingen is het hetzelfde maar dan visueel.
Toevallig stond er in het bezemhok waar wij de uitzending dienden af te wachten een televisie. Men sprak er over de president van Amerika die een nieuw lief had. Zij had hem uit liefde een aantal keer met haar mond tot een hoogtepunt van sexueel orgasme gepijpt. Liefdevoller daad bestaat er niet voor een vrouw dacht ik op dat moment met een traan in mijn ogen en ik hoopte vurig dat er ooit eens iemand zulk een mondelinge daad aan mij zou verrichten, ooit misschien in een verre toekomst, men mocht nooit wanhopen.
Lewinsky heette die prachtige mollige vrouw met blozende wangen en een mond vol blikkerende tanden, als een dreigend maar liefdevol bijtend schavot. Haar naam is een symbool, bedacht ik hevig ontroerd. Lewinsky, het eerste deel betekent leeuwin: koningin van de roofdieren, heerseres van de lusten dus. En het tweede deel –ski, dat verwijst naar de sneeuw: symbool van stilte, troost en vergetelheid, bewaarster van eeuwige jeugd en verleden.
Het is waarlijk goed en rechtvaardig dat er zulke vrouwen bestaan om mensen die eenzaam zijn te vertroosten. In deze gemoedstemming van verstilde dankbaarheid betrad ik het televisiepodium. En hier is onze Vos met een mop over de actualiteit. Totaal van mijn stuk gebracht door de plotse gezelligheid sprak ik door de micro: ‘weet jij wat dat is: een vrouwelijk roofdier dat houdt van wintersport en orale sex? … Monica Lewinsky!
Ik wist niets beter te bedenken.
Dat was een laffe daad van mij tegenover een vrouw die slechts de liefde had betracht. Vol spijt zong ik, om het goed te maken, toen een lied dat handelde over een vrouw die elke nacht aan mijn deur staat en die vraagt of ze binnenkomen kan. Ze bestaat niet en toch ruik ik haar geur en het is de geur van zure melk en oude honing, mijn lieve lieve lieve lieve lieve kleine piranha.