EEN MOOIE AVOND

Ik was met Rocky naar Antwerpen getrokken. Rocky is al jaren lang mijn vriend en vaak zijn wij op zoek naar een manier om uit de verveling te treden die de hoofdmoot van ons bestaan vormt.

Het feest van een modeblad, daar trokken wij heen. Op dat feest was ik persoonlijk uitgenodigd omdat ik een paar jaar geleden door dit blad uitgeroepen was tot ideale man omdat ik zo braaf ben en zo rechtvaardig en zo goed voor vrouw en kind zorg. Het blad richt zich tot postmoderne vrouwen die houden van de poëzie van Keats en Yeats en Peter Verhelst maar bijvoorbeeld ook Kate Moss een warm hart toedragen en dit vanwege haar levensstijl die zij gevaarlijk en dus opwindend vinden. Nog postmoderner is nauwelijks haalbaar.
Ik had op voorhand Rocky bezworen kalm te blijven en de indrukken die hij opdeed niet aan zijn hart te laten komen want Rocky is zeer gevoelig voor indrukken. Hij zit voortdurend de werkelijkheid te interpreteren en die te projecteren op zijn eigen gevoelsleven en zich af te vragen wat andere mensen voor hem kunnen betekenen naar de toekomst toe in plaats van gewoon ergens te zijn en voor het moment zelf te leven. Een redactrice van dat blad die ik kende van vroeger kwam op ons toe in de gelagzaal en gaf ons beiden een kus. Ze rook naar lelietjes en ze had een strenge bril op haar neus. Ze droeg een minirok en haar blote voeten staken in goudkleurige hooggehakte sandalen. Haar teennagels waren purper gelakt en rond haar enkel zat een diamanten enkelband. Ze kneep Rocky in zijn blozende wangen en sprak tot hem: ‘god, ik voel me zo uitgelaten. Ik heb een nieuwe zwarte kanten onderbroek aan die zo lekker rond mijn billetjes spant. Zo meteen spring ik nog uit mijn vel. Wat is het leven toch verrukkelijk!’
Ik nam Rocky snel terzijde: ‘kalm, kalm, Rocky.’ Maar het was al te laat. Hij was alreeds aan het projecteren gegaan. In zijn geest doemden verschrikte beelden op, interpretaties van de werkelijkheid, niet de werkelijkheid zelf, beelden van weiden vol met bloemen, paleizen waar wijn uit fonteinen spoot, beelden uit Russische sprookjesfilms die hij in zijn jeugd had aanschouwd en die hem bleven achtervolgen tot in der eeuwigheid. Hij was reeds verslagen. Ik sleurde hem mee naar buiten en sprak: ‘Rocky, doe mij een plezier en doe een inspanning. Adem diep in en uit en denk aan iets anders, bijvoorbeeld aan de enorme pot met zuurkool die we gisteren bij ons thuis hebben gevreten met die lekkere pullen bier erbij. Jongens, daar hebben we toch van genoten, is het niet, Rocky, is het niet? Kom, we gaan weer naar binnen.’
De DJ draaide een plaat van dertig geleden, van de reeds lang ter ziele gegane Hollandse band Kashmir. Love is what I want, zong de zangeres. ‘Wist u, Rocky,’ zei ik, ‘dat deze zangeres momenteel in het achtergrondkoortje van Will Tura zingt? Ze moet er ondertussen al zestig zijn.’ Rocky trachtte met alle macht belangstelling te tonen voor mijn uiteenzetting. Maar ik geloofde er zelf niet goed in, geloof ik, in mijn uiteenzetting. Net op dat moment kwam er een meisje vlak voor onze neus staan dansen. Het was een lang meisje met een uiterst fraaie griekse neus. Ze droeg een wollen truitje waaruit ter hoogte van haar boezem een zwarte kanten bustehouder kwam piepen. Ze droeg zwarte laarsjes met hoge hakken en een jeansbroek die haar achterwerk deed opbollen, ter hoogte van de billen, dus. Uit haar ooghoeken had ze gezien hoe Rocky haar in de gaten stond te houden. Zij stapte op hem toe en zei: ‘Hallo, ik ben Cassandra. Ja, ik weet wel dat u naar mijn billen staat te kijken, stouterik. Weet u dat ik onder mijn broek een minislip draag die zodanig perfect rond mijn billetjes spant dat ik bijna uit mijn vel spring?’ Rocky begon te zweten en sprak tot dat meisje: ‘wist u, juffrouw, dat de zangeres van dit liedje dat we nu horen, momenteel achtergrondzangeres is bij Will Tura?’
Toen vond ik het tijd om naar huis te gaan en ik sleurde een hevig snikkende Rocky terug mee naar Gent, weg uit dat vervloekte Antwerpen.

LUC DE VOS