HARRY EN JUSTIN

In normale omstandigheden kijk ik nooit naar de televisie maar nu zat ik toch naar een zender te kijken die zich richt tot de meerwaardezoeker.
In het programma dat ik vanwege bepaalde, welomlijnde omstandigheden zat te bekijken – omstandigheden die ik hier nu niet uit de doeken zal doen, dat zou ons immers te ver leiden en zo uitzonderlijk waren die omstandigheden nu ook weer niet dat ik er hier een uiteenzetting aan zou moeten wijden – betrapte ik iemand op een fout. Het betrof de gevierde Hollandse schrijver Harry Mulisch die werd geïnterviewd door die andere letterenreus Geert van Istendael. Mulisch dus, die betrapte ik op een fout. Nooit gedacht dat ik die goede man op een fout zou betrappen. Mulisch is echt een toffe peer. Ik heb ooit een keer een boek van hem gelezen, De Ontdekking van de Hemel. Al wie houdt van de spannende literatuur van Dan Brown en Jef Geeraerts, die moet een keer dat boek lezen. Dat is nog twee, tot drie tot zelfs vier keer zo goed qua literatuur als de namen die ik vermeldde. De Ontdekking van de Hemel is een gigantische roman van wel duizend bladzijden die handelt over de ontdekking van de hemel, maar dan echt letterlijk. Een der protagonisten bijvoorbeeld is er in geslaagd de plek te ontdekken waar de verdwenen tafelen met de tien geboden verborgen liggen. En een andere protagonist, een astronoom, staat op het punt met een telescoop die plek in het heelal te lokaliseren waar zich werkelijk de hemel van God bevindt. Ja, die hemel met Sint Pieter aan de poort, op een aantal miljoenen lichtjaren van hier, een vreemde constellatie waar de gewone wetten van fysica die overal in het heelal hetzelfde zijn, niet gelden. De plek waar God woont. En wat doet God? Vanzelfsprekend verpulvert God deze wetenschapper met een bliksemschicht. Hoe zoudt u zelf zijn, mocht u God zijn? Het bestaan van God en de hemel mag niet wetenschappelijk bewezen worden, anders zou het geen zin hebben te geloven want geloven betekent vertrouwen schenken aan het ondoorgrondelijke geheim der liefde. Ziedaar één der machtige thema’s in het werk van deze schitterende auteur die de mensheid al veel plezier en ontspanning heeft geschonken. Bedankt en hartelijk gefeliciteerd, Harry! En nog vele jaren gewenst van hieruit bij uw tachtigste verjaardag!
En nu had ik deze meester van het denken toch op een fout betrapt. Hij had het op een gegeven moment over immigratiestromen en gebruikte daarbij op een trouwens volkomen intellectueel correcte manier het woord barbaren, daarbij duidend op een gevoel bij autochtonen die de vreemde vaak als minder beschaafd beschouwen. Hij legde daarbij de oorsprong van het Griekse woord ‘barbaar’ uit. ‘Barbaren: de mannen met de baarden,’ zo sprak Mulisch. Nu jongens, dat klopt niet, hoor! Het woord barbaar betekent niet wat wij op het eerste zicht zouden vermoeden: man met baard. Barbaren zijn stammen die in de ervaring van de oude Grieken geen Grieks maar een onverstaanbare taal brabbelden. Barbaros betekent letterlijk: brabbelaar. Dat weet ik omdat ik altijd goed heb opgelet in de les van Grieks. En dat wist Harry Mulisch dus niet. Hij had het dan ook nog over de Noord-Afrikanen die Griekenland in die tijden binnendrongen. Maar dat klopt ook niet want het betrof hier onder andere de Beotiërs, een Balkanvolk uit het noorden.
Moeten wij daarom boos zijn op Mulisch? Neen, wij moeten deze man deze vergissing vergeven, vanwege al het goede dat hij ons reeds schonk. Kent u Justin Timberlake? Voor de ouderen onder u: dat is een omhooggevallen superster uit de hitparade, een etter met een miljard dollar op zijn bankrekening die elke dag de liefde bedrijft met tien verschillende heteroseksuele vrouwen. Mijn afgunst jegens hem is groot. Maar zijn nieuwe single vind ik echt reuzeprima. Daarom vergeef ik hem zijn naijver wekkende levenswandel. Proficiat dus, Justin, en nog vele jaren in vreugde en rijkdom gewenst!
Wij moeten ten allen tijde aandacht blijven koesteren voor het goede en de mensen hun fouten vergeven.

LUC DE VOS