RAS EN AFKOMST

Nepotisme betekent: het onrechtmatig begunstigen van verwanten of vrienden bij het vergeven van posten. Bij de verkiezingen viel het mij op hoeveel zonen en dochters van politiekers er weer mee deden.
Ik wil daar niets verkeerds mee zeggen. Ik vind het goed dat kinderen respect hebben voor hun ouders en in hun voetsporen wensen te treden.
Ik kom uit een eenvoudig gezin van boeren en werkmensen. Dit vervult mij geenszins met trots. Ras en afkomst, het zijn de enige twee zaken in dit ondermaanse waarover het individu geen zeggenschap wordt gegund. Men kan dit jammer vinden, maar er helpt geen lievemoederen aan. Toch zijn er in mijn bestaan van die zwakke momenten waarop ik het diep betreur niet in een welgestelde familie te zijn geboren. Een warme gemeenschap waarin de gezinsleden minstens een doctoraat in de wijsbegeerte bezaten. Of ik wou dan dat mijn nonkel bijvoorbeeld Guy Verhofstadt was, dan kon ik gratis op vakantie naar het zonnige Toscane. Af en toe een beetje meeval in het leven, in plaats van die eeuwige pech, dat kan geen kwaad. Helaas, ik heb steeds mijn lot in eigen handen moeten nemen en mijn geluk zelf moeten bevechten op een vijandige omgeving.
Men zal nu opwerpen: het strekt u tot eer dat u, komende vanuit zulk een eenvoudige achtergrond, zich hebt weten op te werken tot een der leidinggevende denkers van Vlaanderen. U wordt geacht in de hoogste kringen. Dat is waar natuurlijk, maar wat koopt men daarvoor? Liever was ik de neef van Guy Verhofstadt geweest, dan kon ik gratis op vakantie naar het zonnige Toscane.
Uitdagingen maken niet noodzakelijk van iemand een beter mens. Integendeel. Ik ken een hoop verbitterden die de wapens opnamen tegen een zee van tegenslagen en die het hebben gemaakt in het leven en die, in plaats van dankbaar te zijn, nog bitterder zijn geworden. Vlaamse boeren, afgunstig op hun meerderen in de levenskunst, die een tapijtfabriek op hun weide neerploften en plots op een berg geld zaten en een villa bouwden met een rieten dak. Maar al hun rijkdom zal nooit hun schamelheid verbergen. Neen, dan liever de zorgeloosheid en oppervlakkigheid van rijkeluiskinderen in wiens schoot al het geluk van de wereld werd geworpen en die door het leven gaan zonder zorgen, dankbaar voor de buitenkansen die het lot hen heeft beschoren.
Slechts één enkel voordeel heeft mijn nederige afkomst mij tot nog toe geschonken. Bij de eenvoudige, hardwerkende mensen, zoals bij ons vroeger thuis, leefde er een heilige schrik om op te vallen. Die schrik moet nog dateren uit de tijd dat het volk door baronnen en koningen en keizers werd geknecht. Wie zich boven het maaiveld verhief werd ongenadig gekortwiekt, vleugellam geslagen. In mijn omgeving heerste er een dogmatische sfeer, waarbinnen het parool luidde: doe stille voort. Die spreuk hing zelfs letterlijk op de schouw boven de kolenkachel, vlak onder het kruisbeeld met daarop een palmtak. Vanzelf ontstond in die sfeer een nederige levenshouding met aandacht, eerbied en waardering voor de gevoelens en geplogenheden van andere mensen. Deze innerlijke houding mondde uit in een vorm van wellevendheid jegens de wereld om ons heen. Ik sprak altijd met twee woorden wanneer ik een vreemde ontmoette. Ik luister nog steeds eerst met een bereidwillig oor naar wat anderen te zeggen hebben, naar wat er op hun lever ligt, naar wat hen zorgen baart, wat hen vreugde verschaft. Pas dan zal ik het woord nemen om iets over mezelf te verklaren. Vaak zullen dat goede, vreugdevolle zaken zijn: een prettig avontuur dat ik heb beleefd, of een anekdote over de creatieve arbeid die ik dag in dag uit verricht en waaruit de schitterende liederen en de literatuur ontstaan die duizenden mensen vertroosting schenken.
En toch zijn er mensen die de dingen die ik doe niet waarderen. Dat begrijp ik ergens niet. Zou dat misschien komen omdat ik niet genoeg mijn best doe? Ja, dat zal het zijn. Ik zal nog beter mijn best doen, dan komt het allemaal goed. Later zeker misschien.

LUC DE VOS