BOTER, KAAS EN EIEREN

Iemand van het bisdom heeft mij gevraagd om af en toe, in plaats van het occasionele en het incidentele, ook een keer het religieuze te belichten.

Ik ben bereid in alles te geloven. De wetenschap stelt ons nochtans voor de voldongen feiten. We zijn een bende geëvolueerde apen. Er zijn mensen die denken dat er toch een intelligent ontwerp aan de basis ligt van de werkelijkheid die wij rondom ons ervaren. Het heelal beweegt volgens wetten die iemand moet hebben uitgedacht. Levende wezens, mensen en dieren zijn geconcipieerd volgens principes waarover nagedacht is. Die principes zijn niet toevallig tot stand gekomen.
De theorieën van Darwin zijn gebaseerd op het principe van trial and error. Op de noordpool zitten er bijvoorbeeld alleen witte konijnen. Ze hebben het daar ooit wel een keer geprobeerd met bruine konijnen, maar die liepen wat te veel in de kijker, meer dan goed voor hen was, wolfsgewijs. Men had dus een poging ondernomen (trial), maar dat was een vergissing gebleken (error). Vandaar dus: alleen witte konijnen. Ik stel het hier allemaal nogal simpel voor, maar ik vertel ook gewoon maar iets na dat ze mij hebben wijsgemaakt op school en in de media.
Volgens de creationisten, mensen die in de schepping van een god geloven, is dat principe van Darwin te simpel om dood te doen. Ze zeggen dat bijvoorbeeld een voor de hand liggend orgaan als het oog niet zomaar tot stand kan gekomen zijn via trial en error. Het oog zit zodanig geniaal in elkaar dat het wel moet ontworpen zijn ergens in een laboratorium van een geniaal denker, een goddelijke architect, een ruimtewezen, een kosmische technisch ingenieur.
Mijn mening in deze luidt dat deze creationisten met deze stelling onze goede vriend God, want laten wij hem voor het gemak nu even God noemen, in wezen degraderen tot een soort van mad professor die ergens in een laboratorium met allemaal buizen en bunsenbranders en toverdrankjes in brubbelende potjes ergens in een hoekje van het heelal wetenschappelijke experimenten zit uit te voeren en die dan voor de lol even het heelal en de aarde heeft uitgevonden en ook de mensen heeft geschapen die nu met al hun miserie op de aardbol rondlopen. Deze God aanbidden zij, omdat hij zo slim is en bovendien oppermachtig.
Deze creationisten moeten toch een laag gedacht hebben van God. Naar mijn oordeel beschouwen ze hem als een tovenaar Merlijn die poppenkast speelt met ons als individu, een goochelaar eigenlijk, die witte konijnen uit zijn hoed tovert en geen bruine, want die bruine zijn niet zo fotogeniek of wat?
Creationisten doen mij denken aan de ongelovige Thomas. Die geloofde niet dat onze verlosser werkelijk verrezen was. Hij moest harde bewijzen zien, daar op tafel. Jezus moest na zijn dood en verrijzenis nog een keer extra komen opdraven, in hoogsteigen persoon, speciaal voor Thomas. Dat noem ik blasfemie. Ik citeer uit de geschriften, uit het evangelie van Johannes: ‘Ofschoon de deuren op slot waren kwam Jezus, en hij stond in hun midden en zei: ‘vrede zij met u.’ Vervolgens zei hij tot Thomas: ‘leg uw vinger hier, en zie mijn handen, en neem uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig maar wordt gelovig.’ Thomas gaf hem ten antwoord: ‘mijn Heer en mijn God!’ Jezus zei tot hem: ‘omdat gij mij gezien hebt, hebt gij geloofd. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’
Tot zover het evangelie van Onze Lieve Heer.
Zo kan ik het dus ook, in Jezus geloven, wanneer hij daar in levende lijve voor mij zou staan en ik de wonden in zijn handen zou aanschouwen waar de spijkers hadden gezeten waarmee hij aan het kruis was genageld en ik de wonde in zijn zijde zou voelen waar een Romeinse soldaat zijn speer had gestoken. Op deze wijze heeft het inderdaad geen zin te geloven. Zo kan ik ook geloven in het bestaan van mijn ijskast, want die staat hier voor mij en ze zit vol met boter, kaas en eieren. Vandaar ook mijn diepe geloof in boter, kaas en eieren.

LUC DE VOS