PLOTS WERD IK WAKKER

Ik lag te slapen op een bank op de Kouter. Plots werd ik wakker. De Kouter was helemaal leeg. Het was bloedheet. Het moest al een stuk in de namiddag zijn. Wat was er gebeurd?
Mijn hersenen raakten op gang. Ik was die nacht samen met mijn maat Rocky op die Rendez-Foufuif beland in de opera. Decadenter fuiven moeten ze nog uitvinden. Er waren enorm veel homoseksuele jongens maar ook enorm veel heteroseksuele meisjes die er allemaal dolgelukkig uit zagen en die ik onder geen voorwendsel ging lastig vallen, om de toestand niet nog ingewikkelder te maken. Want toestanden met dolgelukkige heteroseksuele meisjes zijn al ingewikkeld genoeg van zichzelf.
Wat betreft die balzaal van de opera: ik weet niet wat die architecten tweehonderd jaar geleden moet hebben bezield, maar volgens mij waren zij krankzinnig en moeten zij hevige nachtmerries hebben gehad of moet er op een Freudiaanse manier een deel van hun psyche zijn onderdrukt in hun jonge jaren, zoniet lijkt het mij onmogelijk een zaal te ontwerpen met muren en een plafond met daarin toch naar schatting een miljard arabesken verwerkt. Ik werd er eerlijk gezegd niet goed van en ook een beetje duizelig.
Normaal gezien val ik rond een uur of twaalf in slaap en ga ik naar huis maar mijn maat Rocky zei dat ik toch een keer van dat speciale drankje moest drinken dat ze overal in de winkel en cafés legaal verkopen en dat de mensen vleugels geeft. Ik had er ooit een keer aan geroken en ik had toen gedacht: laat deze kelk aan mij voorbijgaan. Maar mijn maat Rocky had gezegd dat ik het moest mengen met champagne en vodka-orange en dat het dan wel best te drinken was. En zo zou ik bovendien eindelijk een keer wakker blijven. Ik dronk een stuk of vier van die cocktails, want ik heb in het leger gezeten en ik heb karakter, ik kan soms ook een keer iets doen tegen mijn goesting, niet zoals al die verwende kleuters van tegenwoordig.
Van die nacht herinner ik mij verder niets meer behalve dat ik inderdaad tot ‘s middags wakker bleef en toen op een bank op de kouter in slaap ben gevallen.
Het was een aangenaam ontwaken. De kouter was helemaal leeg, op een enkele mus na die vrolijk heen en weer trippelde. Die mus doet in dit verhaal weinig ter zake, maar ik voer die mus hier op om de ongedwongenheid van de situatie op dat moment te schetsen. Dat is een literaire techniek.
Nu begon ik na te denken over van alles, vooral over de herinnering. Ik had al herhaalde keren vastgesteld dat ik mij meer dingen herinnerde van lang geleden dan van het recente verleden. Ik weet bijvoorbeeld nog perfect welke platen ze draaiden op mijn eerste fuif ooit, in de parochiezaal van Oostakker. Maar wat ik deze week had gedaan, laat staan deze maand, dat was al in een grote vergeetput verdwenen.
Ik pijnigde mijn hersenen. Waar had ik deze maand uithangen? Natuurlijk, ik was naar New York geweest, ik was het al bijna vergeten. Ik had Snoop Dogg gezien daar ergens in een zaal. Ik was ook op een vliegdekschip geweest, The Intrepid genaamd, de Onverschrokkene. Die lag daar gewoon in de haven New York. Het was een afgedankt schip uit 1945 en, geloof het of niet: er stond een Concorde op het dek. Dat had natuurlijk wel indruk gemaakt, dat was ik nog niet vergeten.
En deze week was ik eerst naar Arsenal gaan kijken in de Vooruit. En dan had ik in het café van de Vooruit naar een groep uit de Fär Oereilanden staan kijken, wat toch ook een nieuwe ervaring was, en daarna ben ik nog naar de Charlatan gegaan, waar Daan optrad. Drie optredens op een avond, dat was mijn record.
Ik ging nog een keer bij Daan in zijn kleedkamer achteraf. Ik ken hem nog van heel vroeger, van vijftien jaar geleden, toen hij nog niet zulk een wereldster was. Ik zei: ‘proficiat, Daan, gij zijt een wereldster.’ Ik zei het zonder ironie. ‘Daan, jongen, naast het feit dat gij een wereldster zijt, zijt gij ook de beste tekstschrijver. Mijn lievelingsvers van u is dat zinnetje van die fjord uit dat liedje van Swedish Designer Drugs, daar ben ik echt dol op, u weet wel: ‘How deep is your fjord, how shallow thy watery eyes.’
‘Ja, ik weet het,’ zei Daan, ‘hoe kom ik er op!’
Ik zei: ‘Jongen, het is pure poëzie. Ge moet het eens in het Nederlands vertalen: hoe diep is uw fjord, hoe ondiep uwe waterige ogen.
Daan sprak: ‘wat zegt gij, Vos? Betekent shallow ‘ondiep’ in het Engels. Dat wist ik niet. Ik vond het gewoon een lollig woord.
Genieën zoals Daan die vinden altijd dingen zonder ernaar te zoeken. Dat noemt men serendipiteit.

LUC DE VOS