EEN KLASSIEK DENKER

Iemand die zowat alles afweet van kunst en vooral van klassieke muziek is onze goede streekgenoot en bestsellerauteur Jef Geeraerts. U moet hem echt bezig om het te geloven. Tijdens een televisie-uitzending over het Elisabethconcours voor piano was hij de praatgast van Fred Brouwer.

Een Chinees meisje van zeventien jaar had net ongeveer drie miljard muzieknoten, op schrift gezet door de grote Russische componist Prokofiev, zomaar uit het hoofd en met een rotvaart in één lange ruk achter elkaar aan gespeeld. Op het einde viel ze van uitputting en ontbering van haar stoel.
‘Ik vond het nogal flauwtjes, sprak Geeraerts. Dat meisje beseft wellicht niet goed wat rubato betekent, ze zit maar wat te zwijmelen en levenloos naar het plafond te staren. En ze moet dringend eens wat turnoefeningen doen want zoals ze daar achter het klavier zit, ik krijg er zelf een stijve nek van. En ze moet ook een keer haar nagels bijknippen, dat eeuwige getik op de toetsen werkt uitermate op mijn zenuwen. Voor de kijkers thuis: rubato betekent trouwens binnen de muziek een vrije behandeling van het tempo op plaatsen die veel uitdrukking en emotie vragen. Het betekent letterlijk gestolen tempo, uit het Italiaans. Kijk, meneer Brouwer, ik wil Prokofiev toch eventjes duiden. Serge Sergejewits Prokofiev werd geboren te Sonzowska bij Jekaterinoslaw op 23 april 1891. Hij bezocht het conservatorium te Sint-Petersburg, doch ontving ook onderricht van Tanejew te Moskou. Ik wil maar zeggen, die man ging niet over één nacht ijs. Uitgaande van Strawinsky schiep hij een zeer persoonlijke stijl die iets mechanisch heeft. Men heeft hem wel eens een kubist in de toonkunst genoemd. Zijn idioom is hard en droog, de vormen hebben een hoekige symmetrie. Energetisch gaat zijn muziek op het doel af, in een voortdurende, nooit verslappende ritmische beweging. Hij vermijdt daarbij alle romantische emotionaliteit, vooral in zijn vroeger werk, strevend naar het uitsluitend decoratieve. In latere composities gaat hij een enigszins andere richting uit, die van het eenvoudige en het min of meer zelfs lyrische. Dat Chinees meisje slaat dat allemaal door elkaar. Als ze haar drie miljard noten maar gespeeld heeft, dan zullen de mensen wel content zijn, denkt zij.’
‘Weet u trouwens, meneer Brouwer,’ zo sprak de schrijver terwijl hij naar een verre ster in het heelal leek te staren, ‘weet gij dat Prokofiev stierf op dezelfde dag als de grote dictator Stalin?’
Hierna liet hij een stilte vallen.
Brouwer had de vraag niet meteen verwacht en sprak: ‘Neen, dat wist ik niet.’
‘Dat dacht ik al,’ zei Geeraerts.
De meeste van onze volksgenoten houden niet van onbescheiden mensen zoals Jef Geeraerts. Wij moeten echter goed voor ogen houden: wanneer er niet iemand vijftigduizend jaar geleden zo onbescheiden was geweest het vuur en het wiel uit te vinden dan zaten we nog altijd met de andere holbewoners in een grot te kaarten of anderszins met onze duimen te draaien. Of te wachten tot er een kreupele mammoet langskwam die we op ons gemak konden doodslaan.
Onbescheidenheid is een van de motoren van de cultuur. In elke generatie moeten er weer baanbrekers aantreden. Baanbrekers die voor de hand liggende zaken niet zo voor de hand liggend vinden en denken dat zij het beter kunnen. Voorts moeten er mensen bestaan die op een klassieke manier durven nadenken en, ver uit de buurt van het volk, slechts genoegen nemen met het edelste in de mens. In deze zin is kunst inderdaad elitair. Figuren zoals Jef Geeraerts dienen wij te koesteren. Denkers en durvers die niet op een gemakzuchtige manier uitgaan van de feiten maar voortdurend naar nieuwe betekenissen zoeken, het uiterste eisen van zichzelf, van de wetenschap en van de kunst. Mensen die telkens tot de kern van de zaak wensen door te dringen en daarom bijna nooit naar Het Rapport Quisquater of naar Temptation Island kijken.
Aan het einde van het interview vroeg Fred Brouwers aan Jef Geeraerts of hij met ouder worden geen last kreeg van dementie.
Geeraerts antwoordde: ‘het voordeel van dement worden is dat gij uw eigen paaseieren kunt verstoppen.’
Wat een man!

LUC DE VOS