LEVE DE VOORUITGANG

We leven in een wonderlijke wereld. Iemand die honderd jaar geleden leefde zou, indien hij terugkwam op aarde, zijn ogen niet geloven en wellicht helemaal dol worden en zich bang in een hoekje verschuilen. Het gemak waarmee het postmoderne individu zich aanpast aan steeds weer nieuwe tijden en wonderlijkheden is verbazingwekkend. Ik heb bijvoorbeeld nog de tijd meegemaakt van de intrede van de elektrische tikmachine.

Wat voor een fantastische, bijna futuristische uitvinding was dat niet. Dertig jaar later bezit zelfs de armste luis in onze samenleving een computer met printer en elektronisch verkeer. De elektrische tikmachine is een overbodig, ja zelfs enigszins lachwekkend tuig geworden.
Ik heb het niet voor het soort mensen dat voortdurend wijst op de gevaren die de technische mogelijkheden ons bieden, die beweren dat we van elkaar aan het vervreemden zijn, en dat het vroeger veel beter was. Ik meen te mogen stellen dat de mensen vroeger zeker niet gelukkiger waren. Ik hoor de verhalen van mijn grootouders, over hoe ze in armoe leefden en dag in dag uit honger en kou leden. Hoe vaak moeten die mensen niet uitzichtloos in de verte hebben gestaard, niet durvend te hopen op een betere toekomst. Die toekomst in nu aangebroken. Er komt warm water uit de kraan. Is dat niet van een bijna ontroerende schoonheid, dat er warm water uit de kraan komt? Zonder lichamelijke gezondheid en welstand is er geen geluk mogelijk. Het is goed en rechtvaardig dat we ons aan de grotten van de holbewoner hebben ontworsteld, dat we beschaafde wezens geworden zijn die van het leven hier op aarde een paradijs vol wellust en plezier en volop eten en drinken hebben gemaakt. We kunnen met enige overdrijving stellen dat de wereld wellicht zo goed als volmaakt is. Alles wat er moest uitgevonden worden, werd ook uitgevonden: de trein, de computer, de televisie, het vliegtuig. Er is uiteraard nog veel onrecht maar in principe zijn alle technische voorwaarden aanwezig om iedereen een gelukkig bestaan te garanderen. Het is alleen een kwestie van goede wil.
Dit alles hebben we te danken aan de strijd van onze voorouders die zich met vallen en opstaan van de taak hebben gekweten om van deze wereld een betere wereld te maken. Daarvoor zijn we hen dankbaarheid verschuldigd. Ik meen dat we ons daarom dienen te blijven verwonderen over de dingen die ons als geschenken in de schoot zijn gevallen en niets zomaar als vanzelfsprekend mogen beschouwen. Telkens wanneer we bijvoorbeeld de televisie aanzetten moeten we verrukt zijn over die beelden die ons van over de hele aarde bereiken en de aarde aldus tot een dorp maken waarin mensen elkander leren kennen en daardoor wellicht leren waarderen. Het is in wezen ondankbaar op die prachtige uitvinding die de televisie is voortdurend bijna bewusteloos naar pulp en reality-rommel te zitten staren.
Het is ook belangrijk de goede dingen uit het heden en het verleden voor onze kinderen zorgvuldig bewaren, gedegen beheerders te zijn van de erfenis van onze nazaten. Dienen wij ons niet elke dag weer af te vragen of er een toekomst is voor de mensheid? Ik weet wel, veel mensen zijn daar niet mee bezig. Ze denken: het zal mijn tijd wel duren. Het is uiteraard bijna onmogelijk de toekomst voor te bereiden. Ook politici moeten zich geen illusies maken. Zij kunnen enkel, zo denk ik, de feiten achterna hollen en de fouten die men in het verleden maakte naar bestvermogen trachten op te lossen. Dat is naar mijn mening trouwens de kern van de politiek: het oplossen van fouten uit het verleden, goed wetende dat men daardoor de tijd ontbeert de problemen van vandaag of van morgen aan te pakken. En het zou overigens inderdaad nogal absurd zijn beleidsmakers van vandaag te verzoeken zich bezig te houden met hoe een samenleving er zou dienen uit te zien in het jaar 2100 of 2400.
Meer dan ooit moeten we beseffen dat we met zijn allen met ons gat in de boter zijn gevallen. We zijn de gelukkigste generatie uit de geschiedenis van de mensheid. Laten wij ervoor zorgen dat onze kleinkinderen en achterkleinkinderen trots mogen zijn op ons. Dat ze zeggen: kijk, die mensen die leefden rond de eeuwwende van het jaar tweeduizend, dat waren goede, rechtvaardige mensen, die dankbaar waren en beseften hoeveel meer kansen op geluk zij hadden gekregen dan hun eigen voorouders. Ze wentelden zich in hun geluk, zij genoten van de dingen die hen door de vooruitgang, de wetenschap en de techniek in de schoot werden geworpen. Zij leefden in voorspoed, zij trapten lol en hielden van elkander. Maar ze vergaten nooit waar zij vandaan kwamen.

LUC DE VOS