HET LIED DAT ONS SAMENBRACHT

Dat noemen ze dus de twijfel, dat je met iets bezig bent dat je al een paar jaar doet en waarvan je dan plots denkt : mensenlief, wat een hopeloze kletskoek ! Dit was de sombere gedachte die mij overviel toen ik mij in het gezelschap bevond van het Hollandse meisje Tamara waarmee ik gedurende drie kwartier had staan biljarten. Ik had nog maar een keer gewonnen en dat was dan nog omdat zij, in een ogenblik van veronachtzaming, er de zwarte bal had ingeschoten en dat mocht niet onder de gegeven omstandigheden volgens de regels van dit spel.

Het gebeurde natuurlijk weer in Holland, daar hebben ze de twijfel en het gekanker als het ware uitgevonden en bovendien kunnen ze alles beter dan wij, zelfs biljarten, de zeikers.
Waarom hadden ze ook van die monsterachtige platen moeten draaien ? Het gebeuk, dat ver voorbij de grenspalen lag die bands als Pantera of Dickmachine hadden uitgezet, kwam uit een aantal gigantische klankkasten die in hoge torens stonden opgesteld in de gelagzaal waarin ik wegens omstandigheden vertoefde. En hoe heette dat bandje, vroeg ik aan het meisje ? Satan in my ass, dus. En waar kwamen die vandaan ? Uit Tilburg. Godallemachtig uit Tilburg. Staat daar de wieg van het nieuwe weten, het nieuwe denken ? Want daarover ging het hier. Deze klanken die kwamen uit een brein dat al het oude overboord had gegooid en een nieuwe denkrichting was ingeslagen, dat kon niet anders. Ik vermoedde dat de klanken door een gitaar werden voortgebracht. Ze leken echter op het schuiven van enorme granietstenen over een glazen vloer, schoksgewijs voortgeduwd als zij werden door een horde naakte Nubische en Joodse slaven bezig met de bouw van een of andere piramide.
Ja, dat is nu ook toevallig dat je dat vraagt want dat is die band van mijn kleine broertje, onze Aaron, sprak Tamara.
Zijn jullie joden, zo vroeg ik. Jawel, maar niet echt fanatiek, zei ze. Onze Aaron, die wel, die is gefascineerd door Jahweh en de geschiedenis van ons volk en dan vooral wat betreft de Ballingsschap in Egypte. Dat kun je ook af en toe horen in de teksten van zijn liederen. Maar eigenlijk heeft hij het vooral over Super Mario Bros, je weet wel, dat grappige kereltje met dat snorretje van dat videospel, om wie eigenlijk een groot deel van zijn bestaan draait. Ja, onze Aaron, het is toch zo’n schatje en we houden zo van hem. Uit zijn teksten spreekt een sterke persoonlijkheid die zich richt op het conglomereren van alles wat er in de wereld te koop is, zowel de wetenschap als de religie, zowel het meest werkelijke als de mythe zelf. Hij slaagt er echter vooral in als het ware nieuwe vormen te creëren die uit zichzelf al een nieuwe inhoud scheppen. De vorm is niet alleen het kanaal langswaar betekenis wordt vervoerd, hij schept tegelijk originele verbanden waarbij inhoud niet per se expliciet wordt aangegeven en zelfs overbodig wordt, maar waarbij de betekenis door de vorm zelf wordt weergegeven, de paradox van het duidingsloze talige, eigenlijk.
Wat kan ze het toch goed uitleggen allemaal en wat heeft ze toch een enorme borsten aan dat tengere meisjeslichaam hangen, zo overwoog ik. Haar rug stond er een beetje krom van maar dat vond ik wel schattig.
Maar dat denken van mij dat sloeg dus nergens meer op, begreep ik plots. Ik maakte eigenlijk altijd maar één en hetzelfde lied. Ik hing vast aan dat ene ding waarvan ik dacht dat ik het mijn hele verdere leven diende mee te dragen. En al was het geen groot geluk – want het was slechts een weten, een zekerheid van hoe het zou kunnen zijn geweest allemaal, als ik maar wat slimmer was geweest en zo – het was toch verdomme van mij en dat nam niemand mij af.
Alsof er niets anders bestond en er niets beters te vinden was ! Ik had het ondertussen ook bijna allemaal vergeten. Hoe ging het ook weer, het was een geijkte formule : ik diende me in gedachten te verplaatsen naar een marktplein ergens in Vlaanderen waar het nacht was, in een ongrijpbaar verleden, en waar ik met Molly tegen een lantaarnpaal stond. Op haar bevel diende ik vervolgens met mijn handen onder haar rok haar billen te grijpen zodat wij aldus beiden samen een licht zagen in de duisternis. Jongens toch, en dan moest ik van haar dat onbegrijpelijke lied aanheffen dat ons samen had gebracht : Je bent niet hip, je bent niet vlot, je oude fiets is altijd kapot, je bent niet rijk, je bent niet knap, je drinkt geen bier maar tomatesap, je hebt een baan waarvan je zegt : hij is niet goed en hij is niet slecht, maar jij bent lief en reuzetrouw, jij hoort bij mij en ik bij jou.
Nu ja, ik moest het nu echt eens allemaal trachten uit mijn geest te verbannen.

LUC DE VOS