BOETES HELPEN
De mensen denken dat ik een rebel ben omdat ik in een rockbandje speel en dat ik de regels van de samenleving aan mijn laars lap.
Maar wees gerust, jongens, ik ben een brave burger. Ik ben veel te lui om een rebel te zijn. En ik heb liever dat iedereen zoals ik braaf zijn best doet en dat er rust heerst in de harten en zielen van de mensen. Dat is toch zo gemakkelijk. Het begrip rebel wordt tegenwoordig nogal uit zijn context gerukt, denk ik. Iemand die een vuilniszak dumpt hier in het park achter mijn deur houdt zich ook niet aan de regels. Is zo iemand dan een vrijbuiter die vrolijk tussen de lijntjes kleurt? Neen, zulke mensen zijn misdadigers die hun medemensen het leven zuur maken en die zich gelukkig mogen prijzen dat ik hen nooit heb bezig gezien of het zou hun beste dag niet geweest zijn. Maar er bestaan dus mensen die bijvoorbeeld verkeersboetes als heldendaden opstapelen. ‘Ja man’, komen ze dan zeggen, ‘ik heb weer een boete, het is al de zesde dit jaar.’ En dan glimlachen ze een beetje verontschuldigend, in de veronderstelling dat hun toehoorders wellicht gaan denken: jongens, dat is nogal een filou zeg, dat is een vrolijke vrijbuiter die weigert zich aan de geplogenheden van de simpele burgers te onderwerpen, die doet fijn zijn zin, dat is een rekel hoor, wat een rebelse schobbejak. Ik heb zelfs ooit een vent bezig gehoord die met een zekere trotse berusting verklaarde dat hij al drie auto’s perte total had gereden in zijn leven. Mocht ik ooit mijn auto in de prak rijden (hout vasthouden) dan zou ik persoonlijk aarzelen om ooit nog zelf achter het stuur te kruipen. Het koude zweet staat mij nu reeds in de bilnaad. Boetes helpen. In mijn geval toch. Ik heb één keer in mijn leven een tram geblokkeerd. Ik woon in het midden van de mooie stad Gent. In normale omstandigheden ga ik overal te voet naar toe. Of met de tram, de bus of met de fiets. Ik neem voor alles rustig mijn tijd. Wanneer ik ergens moet zijn zorg ik ervoor dat ik een uur op voorhand klaar sta. Noem mij een saaie burger. Ik ben tenminste altijd op mijn gemak, ik moet mij nooit opjagen. Ik weet nog altijd niet wat er mij die avond overkwam, was ik moe of zo, of het regende te hard? Maar ik moest om acht uur in een restaurant in de Sleepstraat zijn en ik dacht: ik neem rap de wagen. Nerveus, gehaast had ik een klein plekje gevonden naast de tramsporen. Snel de auto geparkeerd, niet echt goed opgelet, u kent dat wel. Na twee uur weer buiten gekomen en de auto was reeds weggesleept naar een ver oord, vanwaar geen wederkeer. Ik had nog niet veel geweend in mijn leven maar toen heb ik toch een traan weggepinkt. Ik had uitbundig zitten pintelieren terwijl de tram daar wanhopig had staan tingelen en de reizigers wellicht een hartcrisis nabij waren. Hoelang moeten zij daar niet hebben staan wachten tot de takeldienst verscheen? Kortom, ik was een bom zuurverdiend geld kwijt. Maar dat was niet het ergste. Ik dacht aan het leed dat ik had veroorzaakt aan mijn goede medeburgers. Een week lang heb ik liggen woelen in mijn nachtelijk bed tot ik opnieuw de gewone gemoedsrust terug vond en ik weer als mijn charmante zelf door het leven kon stappen. Denkt u dat ik sindsdien die brok ijzer die auto heet ook maar één kilometer in de buurt van een tramspoor heb achtergelaten? Boetes helpen, echt waar. Toch zeker bij goede, verstandige en brave burgers zoals u en ik.
LUC DE VOS
Comments are closed.