SYMMETRIE

In een poging de zaken te ordenen werd de symmetrie uitgevonden. Om een symmetrie in het leven te roepen heeft men in principe maar twee dingen nodig: twee dezelfde dingen die men op de zelfde afstand van elkaar moet plaatsen om zodoende een spiegelbeeld te creëren, een foto, een exact duplicaat van iets dat al bestaat. Geen beeld kan perfecter zijn. Alle andere afbeeldingen zijn interpretaties, falende zinsbegoochelingen, kunst- en vliegwerken die de werkelijkheid hooguit kunnen benaderen. De spiegel schept de orde in de chaos binnen een sublieme afwezigheid van commentaar. Van geen wonder dat iemand in de loop der geschiedenis op het idee kwam de orde van de spiegel na te bootsen door twee dezelfde dingen op precies zelfde afstand van elkaar te plaatsen in een eenvormige ruimte. Daarom werden er ook twee dezelfde nachttafels naast het bed geplaatst, die waren er natuurlijk bijgeleverd. Dit bed zelf was al een toonbeeld van symmetrie, met het in het oog springende mathematisch spel van rechte lijnen op het voorpand van het bed die in de hoeken op een magisch vierkant uitlopen, een geheimzinnige vervlechting die op zich al een verwijzing naar een geordende rechtlijnigheid en de afwezigheid van het rusteloze in zich draagt. Ja jongens, over dit idee was duidelijk nagedacht, wellicht door een ontwerper die een aanhanger was van de Bauhausgedachte. Daartoe aangespoord door het enigmatische teken werden twee dezelfde tapijten aangekocht, die op dezelfde afstand van elkaar naast de beide zijden van de slaapstee moesten liggen. Wanneer een van de tapijten was verschoven dan moet er zeker iemand hebben ingegrepen, iemand moet zich daar op bijna dagelijkse basis hebben mee bezig gehouden, dat kan niet anders, in naam van het bestrijden van de onrust, het gevoel van unheimlichkeit die het doorbreken van de symmetrie te weeg zou brengen. Maar die ovalen kaders, die moeten deze mensen ergens op de kop hebben getikt, twee bijna dezelfde kaders, want twee exact dezelfde kaders met tweemaal exact dezelfde etsen aan de muur hangen, dat zou natuurlijk ergens onnozel zijn geweest, zover mocht de symmetrie niet worden gedreven, we mochten niet overdrijven in ons streven naar de orde, alleen het goddelijke is perfect. Wij dienden enkel te streven naar de perfectie en die mocht nooit worden bereikt. Daarom mocht op het ene nachttafeltje een nachtlampje staan en op dat andere niet, dat was niet zo erg. Er mocht aan de ene kant een stoel staan en aan de andere kant een kast, we konden er mee leven, en we hadden die kast toch nodig om onze beddengoed in te bewaren? Maar waarom waren die bedden van de mensen vroeger zo hoog? Wie uit zijn bed viel, liep gevaar op een schedelbreuk. Het zal voor altijd een raadsel blijven.