DE HUIDIGE CONJUNCTUUR

Vier jaar geleden zag ik in de cinema een film. Ex-drummer, zo heette deze magistrale prent.

De film kreeg lauwe kritieken, maar ik had er echt van genoten. Binnen de wereld der kritiek heerst er vaak een consensus, heb ik al gemerkt. Er zijn weinig critici die een origineel standpunt vertolken en bijvoorbeeld Hugo Claus een uiterst verdienstelijk schilder vinden. Zoals u wellicht weet hield onze grote volksheld zich met zowat alles bezig en schilderde hij ook met verf op doeken van canvas. Kenners doen smalend over deze schilderijen. Iemand moet ooit laten vallen hebben dat Claus geen goede schilder was, eerder een zondagsschilder. En vervolgens is iedereen het er in de loop der geschiedenis gemakshalve over eens geraakt: inderdaad, die Hugo, jongens, dat was een kladschilder. Ik ken niets van schilderkunst maar ik zag onlangs in een documentaire op tv een aantal van Claus zijn doeken en ik vond die prachtig, nog beter dan die van Borremans. Maar eens er een consensus is bereikt binnen de samenleving is er geen kruid meer gewassen tegen de perceptie. Dus: Hugo Claus was een kladschilder en Ex-drummer is een prutsfilm, gemaakt door zieke geesten voor zieke geesten, onthoud dat goed. Nochtans waren het goede schilderijen en een goede film, maar dat doet er nu even niet toe. De muziek in die film was ook magistraal. Kent u dat liedje nog: ‘De grotste lul van ’t stad’ van Flip Kowlier. Een machtig lied, echt waar, eigenlijk duizend keer beter dan Yesterday van The Beatles. Waarom zegt niemand dat nooit? Omdat de mensen meningen worden opgelepeld. De mensen hebben bijvoorbeeld altijd een voor de hand liggende mening over zangers van popgroepen: ze kunnen daar waarschijnlijk hun boterham niet mee verdienen, denken de mensen. Moet dat dan? Als gij iets graag doet, dan zoudt gij dat toch desnoods voor niets doen, zo lijkt mij de logische houding binnen dit kader. Maar neen, ze willen altijd weten of dat wat opbrengt, al die onnozeliteiten. Ik hoorde het zelfs op de radio, vorige week. Sammy van De Fikskes was te gast in een programma en de presentator wou letterlijk bedragen horen, echt waar, ik verzin het niet: ‘en Sammy, hoeveel hebt gij daar nu mee verdiend, met uw hitje ‘k Vraag het aan?’ Sammy, die brave mens, kon werkelijk niets anders dan naar waarheid antwoorden dat hij daar iets van een miljoen oude Belgische franken aan had verdiend. ‘Dus, gij hebt er de jongste twee jaar kunnen van leven,’ concludeerde de presentator. ‘Maar nu zal dat geld wel op zijn, zeker? Hoe moet het nu verder, stel dat uw nieuwe plaat een flop wordt, hetgeen zeker geen utopie is als ik die plaat zo hoor. In de wereld van de Vlaamse muziek hebt gij er rap gelegen, dat weet gij toch, hoe ziet gij de toekomst dan, Sammy, denkt gij dat gij dan opnieuw zult moeten gaan werken bij de Colruyt?’ Sammy antwoordde wijselijk dat tijd raad zou brengen. De mensen vragen mij dat ook, of ik daar als zanger een beetje van kan leven en dan zeg ik dat ik als middenstander alles moet afdragen aan de staat maar dat ik het net een uitdaging vind om binnen de huidige conjunctuur mijn boterham te verdienen als zanger en dat ik graag belastingen betaal. Hoe meer, hoe liever. Hoe moeilijker, hoe beter, dat houdt mij scherp. Dan lachen ze groen, de mensen. Ik heb mijn collega-middenstanders nooit begrepen. Ze willen vooral alleen winst maken en nooit een cent afdragen. Waarin schuilt dan de uitdaging? En ze zitten altijd op de kap van de politiekers die hen het leven zuur maken maar volgens mij maken ze vooral elkander het leven zuur. Wat hoorde ik overlaatst, een miljoen oude Belgische franken huur per maand voor een winkel in de Veldstraat? Iedereen die een handeltje wil drijven zit dus voortdurend tussen hangen en wurgen. Wie maakt er dan wie het leven zuur en wie zit er de koe leeg te melken tot ze er dood bij neervalt? Wie is er hier de kip met de gouden eieren aan het slachten? De middenstanders zelf natuurlijk. Het is om zot te worden!

LUC DE VOS