ZONE 09 VOORWOORD

Ik had het ter gelegenheid van het zomernummer van dit magazine waarvan ik editor in residence ben (baas, dus) een keer willen hebben over Margareth Thatcher.
Mijn maat Rocky zat uit curieuziteit achter mijn rug mee te lezen terwijl ik aan het tikken was. ‘O mijn God,’ zo sprak hij, ‘alstublieft Vos, wat zijt gij nu in godsnaam van plan? Laat het varen jongen, laat dat mens rustig branden in de hel, gij gaat toch niet weer over het verleden beginnen? Volgens mij is het een onweerstaanbare drang, zoals ze dat noemen binnen de jurisdictie. Gij slaagt er blijkbaar niet in tijdskaders te vergelijken. Wanneer gij nu iets zou schrijven over Thatcher dan zou het zijn alsof er iemand in de jaren zestig in volle Beatles- en mei ’68-periode een essay zou plegen over de crisis van de jaren dertig, toen trouwens Neville Chamberlain de eerste minster van Groot-Britannië was. Neville wie? Inderdaad, denkt gij echt dat uw jonge lezers nog weten wie Thatcher was? Wie zat er in de jaren zestig nog op Chamberlain te wachten?’ Ik zei: ‘Rocky, ik wilde gewoon de rol van Thatcher binnen de Gentse feesten een keer belichten. Die rol is onbestaande maar ik ben er van overtuigd dat indien zij in de loop der jaren toch op een of andere manier betrokken zou zijn geraakt bij de Gentse Feesten, zij zich enorm zou zijn komen moeien want ze wilde zich met alles moeien. Ik denk dat Margareth op sociologisch vlak vooral wilde opvallen. Mocht zij bijvoorbeeld in de verzekeringen hebben gezeten of in de postzegelverzamelarij, ook dan zou zij de top hebben bereikt want individuen die willen opvallen die bereiken de top, gezien onze samenlevingen sterk gericht zijn op het visuele. Ik moest aan haar denken omdat ik onlangs een boek las van een zekere Alan Hollinghurst dat zich in de jaren tachtig afspeelt en handelt over homoseksuele cocaïneverslaafde Londense rijkeluiszonen. Op een feest in het huis van de vader van één van die bende komt Thatcher ook opdagen en één van die jongens die net op het toilet de liefde heeft bedreven met zijn vriend en daar ook het product heeft gesnoven, komt die huiskamer binnen en vraagt de prime minister ten dans, die daarin volgaarne toestemt. Ik moet zeggen, die scene hakte er flink in en deed mijn fantasie ontvlammen. Ik ben een romanticus, ik wou dat ik ook zulke avonturen een keer beleefde in mijn simpele bestaan. Ik kan het ook niet helpen dat ik hier getogen ben, in de velden rond Gent. Ik heb er nog altijd spijt van dat ik in die jaren tachtig niet naar Los Angeles ben verhuisd om bij de Red Hot Chili Peppers te gaan solliciteren, want bij die jongens spelen, dat was mijn droom, Rocky.’
‘Vos, jongen, dan hadt gij al die lol hier in Gent en omstreken moeten missen. Vergeet nu die vorige eeuw, die is voorbij. Op het heden en de toekomst dient gij u te richten. Dit is een tijd van wonderlijkheden, vergelijkbaar met de wonderen die zich in de jaren zestig voltrokken. Dit moet een zomernummer worden. Sommige mensen vinden de herfst een fijn seizoen omdat ze dan onder een dekentje kunnen kruipen met een bak chocolademelk en een dvd van Code 37 op de buis. Maar wie gelooft die mensen nog wanneer die zomeravonden vol noorderlicht aanbreken en de meisjes op hun fietsen verschijnen met hun wapperende zomerjurken aan en met die blik van een eeuwig verlangen in hun ogen. Vos, luister, gij vraagt u misschien af waar ik vorige maand heb uitgehangen. Ik zal het u zeggen, Vos, ik ben zelf in uw plaats naar Los Angeles gereisd, de koningin der steden, de schoonste stad van de wereld, daar is het alle dagen Gentse Feesten, ze noemen dat daar de Losangeliaanse Feesten en die duren 365 dagen per jaar.’ ‘Wel Rocky, schrijft gij dan in dit zomernummer eens mijn column, gij zotte fun lovin’ criminele bastaard.’
Vandaar dus, jongens en meisjes, in dit alweer fantastische nummer waarover ik dus de baas mocht spelen, geen column van mij maar van mijn maat Rocky over zijn avontuur in L.A. Wat mij betreft: ik stort mij nu in het gewoel. Hup!

LUC DE VOS