EEN GLOBALISTIEKE GEDACHTE

Vroeger spraken ze Frans in Gent. Zelfs nog toen ik jong was. Dat vormde geen enkel probleem. Op het platteland sprak men Vlaams en in Gent Frans.

Zolang de mensen elkaar met rust laten, is er niets aan de hand, vind ik. De taalstrijd van vroeger tegen bourgeoistypes die het volk verknechtten was uiteraard uiterst rechtvaardig. En het Vlaamse werkvolk en vooruitstrevende intellectuelen hebben ervoor gestreden om in de edele Vlaamse taal te worden toegesproken in het belastingskantoor en bij het OCMW. Tal van vormen van onrecht zijn dankzij de taalstrijd, die in wezen een sociale strijd was, uit de wereld geholpen. De Franstalige bourgeoisie van Gent was een verzameling ijdeltuiten die zich ver boven het gewone volk verheven voelde. En dat kon ons volk niet verdragen. De gewone mensen, met hun Opel Kadett en hun diepvriesfrieten wensten niet dat er op hen werd neergekeken. Aldus ging door het democratiseringsproces het Frans in Gent voorgoed verloren. De Franstaligen hadden zelfs een eigen krant die nog tot ver in de jaren tachtig van de vorige eeuw hier in Gent verscheen. Ook dat periodiek verdween met het langzame uitsterven van dat ras van hovaardige mensen met geld. Nu kan ik u melden, zonder uit de biecht te klappen, dat ik persoonlijk, puur toevallig, een aantal van de kinderen van deze mensen ken. Die kinderen zijn allemaal min of meer linkse hippies geworden die in kraakpanden wonen of het scheelt niet veel. Dat weerhoudt er hen niet van hun ouders teder te beminnen. De pappies en mammies van deze jongeren zijn stuk voor stuk, zo mocht ik ervaren, bescheiden, gulle onderdanen van dit koninkrijk. Zij zetten graag een boom op over wetenschap en kunst, gaan op een schroomvolle wijze om met gevoelens en seksualiteit en koesteren een gemeende aandacht voor hun medemensen, zelfs voor verworpenen zoals ik. Dit ras is dus samen met het Frans in Gent aan het uitsterven. Vandaar dat ik mij vaak de vraag stel: hebben wij in deze niet te snel het kind met het badwater weggegooid? Zijn wij met het Frans dat ons omringde, diep in ons binnenste niet iets dierbaars kwijtgeraakt? Soms doemt in mijn brein de extreme vaststelling op: ware het niet beter geweest dat onze sociale strijd mislukt was? Stelt u zich dat even voor: in het gehele Belgische landschap waren wij met zijn allen Frans blijven praten. Het zou dan wellicht in de loop der geschiedenis een logische stap zijn geweest dat ons land zich inschakelde in het francofone geheel van de schitterende republiek van Frankrijk. Het is voor velen een schrikbeeld. Maar laten wij toch even verder denken dan onze neus lang is. Onze hoofdstad zou Parijs zijn geworden. Dat zou toch prachtig zijn! Brusselmans zou in het Frans schrijven en niet twee miljoen boeken verkopen maar twee miljard. Van Wachtebeke tot in Montpellier en Perpignan. En Walter De Buck zou, als een soort Georges Brassens de Gand, de artiest zijn geworden die triomfen vierde in de Olympia. Stelt u zich die mogelijkheden een keer voor. Het is om van te duizelen. Onze oude Vlaamse cultuur zou verloren gaan, maar die konden we dan gewoon gaan bekijken in het museum. En wie bekommert er zich trouwens tegenwoordig nog om het verleden? We moeten vooruit, onze geest mag niet stilstaan. En wanneer het zo verder gaat en iedereen onder druk van de Hollanders en het Internet Engels begint te praten zal het niet lang meer duren of binnen vijftig jaar bestaat een kleine taal zoals het Nederlands niet meer en worden wij wellicht opgenomen in een nieuwe confederatie: de Uitgebreide Verenigde Staten van Amerika. Ook dat lijkt voor velen een doemscenario. Maar u moet goed beseffen, op die manier wordt New-York wel onze culturele hoofdstad. En het schijnt dat het daar nog beter is dan in Parijs en Gent tesamen. Mensen die het kunnen weten vertellen mij dat ze nog nooit zoveel lol hebben getrapt als daar in New-York, dat Walhalla van de zonde. Het schijnt wel zo te zijn dat sigaretten roken en drugs er verboden zijn. Maar geïnteresseerden in deze materie kunnen daarvoor altijd in Wachtebeke terecht.
Particulariteit moet er zijn. Maar we mogen ons niet opsluiten in onze eigenzinnige cocon, omdat het nu eenmaal onze eigen cocon is. We moeten groots durven denken. Globalistisch als het ware.

LUC DE VOS