GENURK EN GENEUZEL

4/11/1999 Boekenbeurs Antwerpen

Mensenlief, wat leid ik toch een ellendig rotleven. De mensen zeggen tegen mij: maar Vos toch, gij zijt toch jong en mooi en intelligent, waarover klaagt gij dan. Ja, ik weet het, ik ben enorm intelligent maar vooral jong en mooi. Wat baat het echter jong en mooi en intelligent te zijn als gij geen geld en succes hebt.
Ik doe mijn oude moeder veel verdriet omdat ik van geld en succes verstoken blijf. Op het poëziefestival van Wippelgem was het weer prijs. Ik diende daar een van mijn liederen te zingen en moeder die ging mee, zo fier als een gieter. Door de presentator werd ik aldus aangekondigd: ‘En dan nu Luc De Vos, dames en heren, en weet u, dames en heren, trouwens het verschil tussen Luc De Vos en een versleten grasmachine: het één staat in een tuinhok, maakt ongelofelijk veel lawaai en zuipt als de beesten en het andere is een versleten grasmachine.’
Ik wist van ellende niet meer waar kruipen en mijn prachtige lied dat ik vervolgens liet schallen door de gelagzaal ging verloren in geroezemoes en geschater.
Op de terugweg barstte moeder in tranen uit: ‘mijn zoon, een alcoholieker! En dat zeggen ze in de parochiezaal van Wippelgem, ik durf mij nooit meer op straat vertonen.’
Samen hebben wij aldus nog heel de nacht zitten huilen van verdriet, mijn oude moeder en ik. En vader was al zo lang dood.
De mensen zijn tegen mij, zeg ik u.
Elk jaar schrijf ik een boek dat niemand wil uitgeven.
Mijn jongste boek heet Leve De CVP! Ik zei tegen een uitgever die ik het klad had laten lezen: ‘met zo’n titel kan het niet mis. De CVP heeft een miljoen leden. Als tien procent van de CVP-ers toehapt hebben we al een bestseller.’
‘Vos, ik heb het half doorworsteld en ik moet zeggen: het is kort en goed bagger, wat betreft debiliserende kopijkakkerij vindt gij uw gelijke niet onder alle half en kwarttalenten der Lagelandse literatuur. En dan zwijg ik nog over het gore seksisme, de smakeloze details en de krukkige plot, gemakzuchtig onder woorden gebracht in verre van vlekkeloos Nederlands, waarvan de handeling voornamelijk bestaat uit een even platvloers als hersendood gemem, gemeut, gezwam, gezwets, gelal, gezeik en gezever, genurk en geneuzel. Er moet werkelijk wat gebeuren, voor ik van een boek walg, maar dit is er zo een.’
Zoals ik al opmerkte: iedereen is tegen mij. En de mensen bedriegen mij. Zelfs mijn beste vrienden. Niemand beseft het maar de boeken van Tom Lanoye, één van mijn allerbeste vrienden, die boeken van Tom Lanoye die heb ik allemaal zélf geschreven. Want het gaat altijd zo, we zitten samen op café en ik zeg tegen Tom op café: ‘Tom,’ zeg ik, ‘Tom, gij moet eens een boek schrijven over tapijtenboer Klerk en de gebeurtenissen van de jongste jaren met Dutroux en zo. Heelder scenario’s gaan er op zo’n avond doorheen. Tom spits zijn oren en hij heeft een ijzeren geheugen. Tom gaat naar huis en schrijft alles op wat ik er aan één stuk door heb geluld. En hup, alweer een roman erbij! Zo is het niet moeilijk natuurlijk, zo kan ik het ook natuurlijk.
Maar weet u wat ik gedaan heb vorige week om Tom eens goed bij zijn geslachtsorgaan te hebben? Ik was bij hem thuis op bezoek en vervolgens ben ik onder het voorwendsel van te gaan plassen zijn slaapkamer binnen gedrongen en toen heb ik een schep van dat fijne rijnzand en een flinke scheut tabasco door zijn potje vaseline geroerd.
Dat zal hem leren, de schavuit!
Hebt u op zijn gezicht de pijnlijke grimas gezien waarmee hij vorige keer in De Zevende Dag voortdurend heen en weer zat te schuiven op zijn stoeltje?
Ik vond, ook die presentatrice zat wat raar te schuiven. Zouden zij en de schrijver misschien ook tegader sexueel vunzig van bil zijn gegaan in de kleedkamer of zo? Men mag er niet aan denken. Neen, ik weiger daaraan te denken. En hoe zouden ze het allemaal in godsnaam aan boord moeten leggen. Hoewel, in deze promiscue samenleving is alles mogelijk tegenwoordig.
Maar ik wil mij daar verder niet mee bemoeien. Het is allemaal al ingewikkeld genoeg. Ik ben content met mijn bestaan.
Iedereen is wel tegen mij en ik ga kapot van afgunst en haat nijd jegens mensen met succes en geld. Maar ik ben tenminste jong en mooi en intelligent. Dat nemen ze mij nooit meer af.