GELUKKIG ZIJN

Vorige week was ik aanwezig op het Hartenpijncongres in de Vooruit en ik stond altijd maar te denken aan Snof en Pipco.

Kent u Snof en Pipco? Dat zijn twee vrolijke vrijbuiters die aan de kost komen als DJ. Platen draaien, daar is inderdaad geld mee te verdienen binnen deze hedonistische samenleving. ‘Snof en Pipco zijn de twee belangrijkste profeten van de Duitse clickhaus en teclectro in België. Zij stoppen genoeg funk, dub en soul in hun stompende sets om de grootste volhouders naar lucht te doen happen.’ Deze informatie stond in het programmaboekje van een dancefestival dat mij in handen werd gestopt daar in de Vooruit. Wat clickhaus en teclectro precies zijn dat weten alleen de ingewijden. Mijn moeder kent ook het verschil niet tussen U2 en Radiohead. Op een zelfde wijze kan ik ook binnen het dancemilieu de nuances niet duiden. Snof en Pipco. Dat moeten toch de lolligste namen zijn van heel de wereld, zo stond ik te daar en toen te denken. Het kon niet anders of die jongens hadden zich enorm geamuseerd met het bedenken van die namen. Zulke mensen konden niet anders dan blije en gelukkige mensen zijn.
Ik was een van de velen die ze bij de Vooruit hadden uitgenodigd hadden om met medemensen te praten over hun hartenpijn. Ik had nog gezegd tegen de organisatoren van dat congres of we niet beter wat grappen zouden vertellen tegen elkaar in plaats van al die miserie weer op te rakelen. Maar toen ik een aantal gesprekken had gevoerd voelde ik mij inderdaad heel licht in mijn gemoed. Ik had een en ander kunnen uiten dat op mijn maag lag. Ik had de voorbije week vreselijke leugens verteld. Ik was naar de musical Tommy gaan kijken in de Capitole. Ik was twaalf jaar toen ik de film Tommy zag in de cinema van Evergem en dat spektakel was het mooiste dat ik ooit had gezien in mijn leven en van de weeromstuit wilde ik ook een ster worden zoals Tommy, wat uiteindelijk nog gelukt is ook. Maar de levende musical Tommy die hier werd opgevoerd was een compleet achterlijke voorstelling die niets te maken had met de dromen die ik droomde toen ik die geweldige film zag. Ik kwam Joyce De Troch tegen op de gratis receptie achteraf. Ik wist dat Joyce deel uitmaakte van het organisatiecomité van de musical Tommy hier in Gent. Om haar niet te kwetsen zei ik dat ik het allemaal uitstekend vond en ook dat ik dikwijls aan zelfbevlekking had gedaan aan de hand van Joyce haar naaktfoto’s in de Playboy. En content dat ze was! Weeral iemand gelukkig gemaakt, dacht ik op dat moment. Maar het waren twee leugens die ik had verteld. Die musical was een flop en wat die zelfbevlekking betreft: de fantasmen die ik oproep in mijn geest waren duizend keer erotischer dan de naaktfoto’s van Joyce de Troch. Althans zo vermoed ik toch, want ik had die foto’s nooit gezien. Ik ben veel te gierig om de Playboy te kopen.
Met deze twee bittere leugens liep ik al een week rond. En toen ik op dat hartenpijncongres deze zonden kon opbiechten aan een jonge aantrekkelijke vrouw met een minirok, voelde ik een last van mij afstorten.
Op de fuif achteraf was de bekende DJ Jonasty aan het draaien. Ik stond te praten met DJ Godeville. Ik ken Godeville al een tijd en hij is net als ik een ouder wordende artiest die zich afvraagt hoe het in godsnaam verder moet met zijn bestaan. In normale omstandigheden praten wij enkel over de liefde en het geluk dat ons ten deel valt en tellen wij onze zegeningen. Maar dit was het hartenpijncongres, dit was de plaats en het ogenblik om over de waanzin en de ontgoochelingen in ons leven te praten.
Godeville sprak: ‘Vos, kent gij nu één mens die diep en diep gelukkig is?’
‘Jongen toch, Godeville,’ zei ik, ‘geluk dat is iets voor vrouwen en kinderen. Maar ik ken inderdaad wel een aantal mensen die gelukkig zijn. Snof en Pipco bijvoorbeeld. En kijk, daar achter de draaitafel, DJ Jonasty, dat is een prachtige jonge en mooie en intelligente mens. Hij loopt al lachend en fluitend door het leven en aan liefde en aan geslachtelijke gemeenschap heeft hij geen gebrek. Hij is de gelukkigste mens die ik ken, althans wat mijn eigen perceptie betreft, want ik ken hem niet persoonlijk.’
‘Ja, Vos,’ zei Godeville, ‘het zijn altijd dezelfde die gelukkig zijn.’
Hij bleef een ogenblik stil. Toen werd hij plots woest. Hij brulde zijn indrukwekkende vaststelling nog een keer luidkeels boven het gedreun van de muziek uit. ‘Het zijn altijd dezelfde die gelukkig zijn, godverdegodver!!!’
De mensen keken allemaal in zijn richting. Toen verzonk Godeville alweer in stille gedachten.

LUC DE VOS