LEVE MOEDER!

Ik heb een heerlijke jeugd gehad. Altijd maar spelen en vechten en ravotten en straten en velden onveilig maken.

Ik herinner mij mijn moeder in die tijd als iemand die strengheid en rechtvaardigheid koppelde aan een vorm van berusting. Zij maakte zich niet druk om dingen die haar vanzelfsprekend leken. Ik heb haar nooit weten vragen of ik mijn huiswerk al had gemaakt. Zij ging er blijkbaar van uit dat ik als kind de verantwoordelijkheid zou nemen om haar niet teleur te stellen en haar geen verdriet te doen. Het was nog in de tijd dat er stoute en brave kinderen bestonden. Alles was duidelijk. Braaf zijn was goed en stout zijn was slecht. Het betrof hier een keuze van de vrije wil, dat voelde ik toen al op die jonge leeftijd. U kon voor het goede kiezen of voor het kwade. Indien gij voor het kwade koos, dan deed gij daar uw medemensen en vooral uw moeder veel verdriet mee, maar dat was nu eenmaal de consequentie van uw liederlijk gedrag. Ik moet echt wel een stoute jongen zijn geweest. Op school kreeg ik bijna elke dag slaag van de meester, echt waar. En mijn moeder heeft mij toch ook een paar keer flink afgerost. Onder andere die keer toen ik op het dak gekropen was en er bijna door een windstoot was vanaf geblazen. Haar hart stond stil, zei ze. Jongens, ik heb mij daar een pak rammel gekregen! Welverdiende slaag waar ik nu nog altijd deugd van heb.
Nu bestaat dat niet meer, nu hebben alle kinderen psychologische problemen. Mocht ik een kind zijn in deze tijd, dan zou ik ook psychologische problemen hebben. Die stortvloed aan invloeden en indrukken die er in deze postmoderne samenleving over de hoofden van onze kinderen wordt uitgekieperd, het is om een punthoofd van te krijgen. Ik zie vaak kinderen die een mobiel telefoontoestel bezitten. Ik begrijp dat wel, ouders willen hun kinderen gelukkig maken en hen alle kansen geven die deze heerlijke wonderlijke samenleving biedt. Maar kunnen deze kinderen nog hopen en dromen van iets?
Naar mijn mening heeft mijn moeder mij een uitstekende opvoeding gegeven. De boodschap was: gij moet niets verwachten maar alles hopen. Er heerste natuurlijk een morele druk in ons gezin, omdat moeder zelf altijd het goede voorbeeld gaf: veel en hard werken, steeds maar haar best doen, elke zondag naar de kerk, und so weiter. Daar heb ik nu nog altijd last van. Wanneer ik alweer een dag lui in het rond heb gelummeld overvalt mij des avonds dat vreemde katholieke schuldgevoel: alweer een dag waarin ik niets gepresteerd heb en geen bijdrage heb geleverd tot het tot stand komen van een betere wereld. Dat schuldgevoel is een psychologisch probleem, maar ik kan er mee leven, snapt u?
Over vijftien jaar wordt mijn moeder er honderd, als het God belieft. Ze vraagt me nu nog vaak wat ik later ga doen als ik groot ben. Ik ben dan wel een in hoge mate toegejuichte zanger en schrijver, maar mijn moeder bekijkt dat hele gedoe maar als iets voorlopigs. Ze denkt dat ik op een dag wel een keer een echte job zal vinden.
Ik beloof dat ik mijn best zal doen, als zij mij belooft van inderdaad honderd jaar te worden.

LUC DE VOS