ONDENKBAARHEID
Ik zit hier in de gazet naar tekeningen van Gustav Klimt te staren. Het betreft een artikel over een tentoonstelling van Klimt in Parijs. Het zijn allemaal tekeningen van meisjes die hun eigen geslacht strelen.
Ze hebben nochtans een tabbaard aan. Een tabbaard van zijde, zo vermoed ik. Maar die hebben ze naar omhoog geschoven zodat hun billen en geslacht bloot zijn te komen liggen en hun handen vrij spel hebben. Gustav Klimt, uit Wenen, leefde van 1862 tot 1918. In de tijd dat mijn grootmoeder geboren werd en een leven vol van zwarte miserie tegemoet ging waren er meisjes die zich lieten tekenen terwijl zij de liefde met zichzelf bedreven.
Er is een meisje bij dat tot aan haar neus in haar eigen tabbaard vervlochten zit zodat we alleen haar ogen zien. Gesloten ogen die in het paradijs op aarde lijken te blikken. Wat opvalt, zo meldt het artikel, is de totale afwezigheid van zwaarmoedigheid in de tekeningen. Thanatos lijkt tot het rijk der sprookjes verwezen. Hier is enkel de god Eros aan de macht.
Eros is inderdaad een machtige god. Hij heerste vorige week in een fabriek aan de Ottergemse Steenweg. Eros is overal. Onderschat hem niet. Er werd in die fabriek een modeshow van seksueel ondergoed gehouden waarop ik uitgenodigd was omdat ik machtige mensen ken die op een uiterst ongedwongen manier met erotiek en hun eigen lichaam omgaan. Voor die mensen is alles makkelijk. Nooit of te nimmer zullen zij Eros in verband brengen met Thanatos, want daarvoor is hun tijd hier op aarde te beperkt. Het thema van de modeshow was: Working at the carwash, naar het beroemde lied van Rose Royce. Daarom moest deze show plaatsgrijpen in een duistere fabriek met allemaal afgedankte auto’s, kwestie van het kinky aspect van de collectie te belichten. Er verschenen een twintigtal meisjes in de fleur van hun leven die allemaal wellicht al heel veel seks hadden gehad, want zo bewogen zij zich, alsof ze van wanten wisten. Zij hadden een emmer met zeep bij en een spons. Ze kropen op die auto’s en begonnen elkanders kleren uit te doen zodat ze in hun ondergoed stonden. Dat was immers de bedoeling, dat we hun ondergoed zagen, want het was een lingerieshow. Vervolgens begonnen ze elkander in te zepen en ze vergaten op den duur van die auto’s te wassen. Maar dat was sowieso de bedoeling niet. De bedoeling was elkander nat te maken en dit op een sensuele manier zodat hun contouren helemaal stonden afgetekend onder het natte ondergoed. Enfin, jongens, u kent dat wel, ik moet dat hier toch niet met handen en voeten zitten uitleggen. Na tien minuten was het afgelopen en mocht er gedanst er gedronken worden. Maar daartoe was ik niet in staat. Ik was eerlijk gezegd helemaal kapot van binnen. Ik ervoer een hevige pijn in mijn buik die het resultaat was van een aanval van verzengende melancholie. Er was zoveel schoonheid en liefde op deze aarde. Het was helemaal niet moeilijk, overal was liefde. Ik had mijn hele jeugd gesleten in een droomwereld terwijl de werkelijkheid om mij heen zo reëel moet zijn geweest. Ik dacht aan een aantal verzen die ik een tijd geleden zelf had geschreven voor één van mijn liederen: ‘Zou het anders zijn geweest, als ik later geboren was, als een kind van mijn tijd, iemand die geheimen kent. Geheime codes, verborgen verleiders, de verboden toegang tot mijn grote verbazing.’
Toen ik naar die tekeningen van Gustav Klimt zat te kijken overviel mij een zelfde melancholie. Ik moest denken aan mijn grootmoeder. Er was een tijd geweest dat zij jong was in de tijd van Gustav Klimt. Zouden er ook momenten zijn geweest dat zij…? Neen, daar mag ik niet denken. Dat er nachten waren in mei waarin zij een meisje was van zestien, dat zij daar liggend in haar bed – de zon neeg ter kimme, het raam stond open en er woei een adem van kersenbloesem in haar neus – dat zij toen datgene deed wat er werkelijk toe deed, iets dat de god van de liefde haar had ingefluisterd op die lenteavond, zij die reeds de kiem van mijzelf als individu in zich droeg? Ik, die honderd jaar later zou leven in dit overweldigende tijdsgewricht waarin alles wat vroeger ondenkbaar was, toch denkbaar was geworden. Mijn grootmoeder, met een zijden tabbaard aan, haar ogen gesloten, op een lenteavond. Gustav Klimt die haar tekent. Merels in de tuin. De twintigste eeuw die zich aandient als een verrukkelijke tijd van nieuwe mogelijkheden.
Neen, het is ondenkbaar. Ondenkbaarheid. Dat is een van de constanten in mijn bestaan. Het is het ultieme thema van al mijn liederen, zo meen ik vanuit exegetisch oogpunt.
LUC DE VOS
Comments are closed.