LIEVE JACOBA

Het gaat goed met de Belgische popmuziek. Het lijkt ongelofelijk maar de mensen zijn het nog altijd niet beu om te gaan kijken naar een paar gasten die op een gitaar pingelen en in een micro staan te brullen.

Men moet durven toegeven: het concept van het medium popmuziek is nu eenmaal eenvoudig. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de film of het toneel waar er voortdurend van alles gebeurt. Er wordt geschoten en er wordt op allerlei locaties met elkander gerollebold dat het een aard heeft. Popmuziek is een beetje zoals conceptuele kunst. Wanneer men een conceptueel kunstwerk aanschouwt denkt men: ja, dat kan ik ook en men gaan alweer zijns weegs. Men kan ook geen uren op zulk een kunstwerk staan kijken, het gaat algauw vervelen, begrijpt u?
Ik ben goed geplaatst om de Belgische popmuziek te evalueren want ik ben een getuige van het eerste uur. De Belgische popcultuur zoals we die nu kennen is uitgevonden in de jaren zeventig. Daarvoor in de jaren zestig en vijftig waren er natuurlijk ook de Pebbles en Ferre Grignard. Maar dat waren witte raven, die per toeval de weg naar het publiek hadden gevonden. In de jaren zeventig is er dan een kleinkunstgeneratie opgestaan met een soort van rock’n rollattitude. Die jongens waren allemaal enorm populair. Chris De Bruyne en Wim De Craene en Jan De Wilde. Het was in die tijd dat Zjef Vanuytsel honderdduizend exemplaren verkocht van zijn LP ‘De zotte morgen’. Iedereen had die LP in die tijd. Dat is allemaal niet zolang geleden, amper dertig jaar, ik heb die tijd als kind nog meegemaakt. Ik was dol op al die zangers en ik wilde ook popmuzikant worden en in onze parochiezaal spelen. Dankzij mijn wilskracht en mijn doorzettingsvermogen is dat nog gelukt ook.
Mijn grootste held was Chris De Bruyne. Toen ik voor de eerste keer zijn liedje ‘Amsterdam’ op de radio hoorde dacht ik: hoe kan zoveel schoonheid hier in dit vervloekte Vlaamse gewest ontstaan? Ik was toen tien jaar. Niet veel later bracht Chris De Bruyne opnieuw een single uit, ‘Lieve Jacoba’, heette dat lied. De melodie van dit lied was als door engelen bedacht en van de tekst was ik eigenlijk helemaal van mijn melk. Op die leeftijd kan men onder de indruk zijn van iets, hoewel men niet goed weet waarom. De beginregels gaan als volgt: Lieve Jacoba, het regent, en de mensen die slapen zo diep en zij zijn de legende vergeten van God die de wereld schiep. Deze verzen omvatten alles wat er moest gezegd worden, zo meende ik toen en deze mening koester ik tot op heden.
Die zomer woonde mijn zus in Bilzen omdat ze daar werkte als verpleegster in een ziekenhuis. Samen met mijn moeder gingen we haar een keer bezoeken in het verre Limburg met de trein. Het was een eindeloze reis, dat weet ik nog, als naar een onbereikbaar buitenland. Het ziekenhuis hield die dag haar jaarlijks feest. Er was een optreden van Chris De Bruyne gepland, zo mocht ik tot mijn vreugde vaststellen. Dat optreden begon om acht uur. Moeder zei dat we de trein van zeven uur moesten halen. Ik was enigszins wanhopig. Ik mocht dit gebeuren niet missen, mijn leven hing ervan af, ik moest de zanger mijn lied van Jacoba horen zingen. Ik stelde moeder voor dat ik bij mijn zus zou blijven slapen en de volgende dag de trein zou nemen terug naar het vervloekte Meetjesland. Uren heb ik nog lopen zagen, ik was er twaalf in die tijd. Mijn moeder zei op den duur dat wanneer ik nog voort zou zagen dat ze mij dan een muilpeer ging verkopen. Dat optreden heb ik moeten missen, ik kan er vandaag nog om huilen.
Een paar maanden geleden belde Chris De Bruyne mij om te vragen of ik niet wilde meezingen op zijn nieuwe CD. Ik had die mens in de loop der jaren leren kennen omdat ik zelf een zanger was geworden van lieverlede. Vlaanderen is klein, iedereen komt iedereen op den duur tegen. Hij vroeg of ik met hem ‘Lieve Jacoba’ nog een keer wilde opnemen. Ik heb veel miserie verkocht vroeger in mijn leven maar op een bepaalde manier zijn een aantal dingen toch nog goed gekomen en daarvoor ben ik mijn God dankbaar. Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk.
In de winkel ligt er nu een CD van Chris De Bruyne met daarop mijn lieflijke gezang. Ik zing het lied ‘Lieve Jacoba’. Chris De Bruyne maakte die goddelijke melodie maar de tekst is van Jan Arends, zo mocht ik later vernemen, een Hollandse dichter die niet helemaal in het reine was met zichzelf en op een bepaalde moment uit het venster stapte.
In deze herfstdagen lees ik zijn verzen en denk ik alleen aan de toekomst.

LUC DE VOS