KYLIE HOUDT VAN MIJ

En daarmee is het Europees kampioenschap ook alweer afgelopen. Wie heeft er trouwens gewonnen? Ik heb het eerlijk gezegd allemaal niet echt gevolgd. Ik stond dit weekend op Werchter enorm het zwijn uit te hangen en ik had geen tijd om naar voetbal te kijken.

Ik heb ondertussen op al die festivals in heel mijn lange leven al elke popgroep live bezig gezien, geloof ik. Behalve The Beatles en ook Madonna niet. Iedereen bezweert het mij: Madonna is enorm goed bezig. Maar ik heb er eigenlijk nooit iets aan gevonden. Haar eerste single, Holiday, dat vond ik nog een leutig liedje. En ze zat toen nog zeer goed in het vlees. Vanaf Like a virgin is ze aan een dieet begonnen en toen is het met haar bergaf gegaan. Het lelijkste aan Madonna is haar rug. Een afzichtelijke verzameling beenderen, botten en vel. Ik zou vrouwen willen aanraden om te stoppen met trainen. Ik ben al sinds mijn achttien jaar enorm heteroseksueel, met een voorkeur voor het mollige en wat oudere type. Als ik nog één keer een veertienjarige bonenstaak van een meter negentig op de catwalk zie, dan ga ik klacht indienen bij de bevoegde instanties. Nu ik er aan denk, die modewereld zit vol met homoseksuelen en zij beslissen natuurlijk wie de topmodellen worden en zij hebben er natuurlijk geen flauw idee van hoe een lekkere heteroseksuele vrouw er dient uit te zien. Vandaar die skeletachtige types met ingevallen kaken. Mijn lievelingsartieste op erotisch gebied is Kylie Minogue. Daar is tenminste wat vlees aan. Ik heb al haar CD’s. Iedereen mag dat weten. Ik hoef mij daar niet voor te schamen. We leven immers in een hedonistische tijd waarin de gedachten vrij zijn. Ik verklaar mij nader: er was een tijd, zo’n twintig jaar geleden waarin er andere normen en waarden golden wat betreft allerlei kunstvormen en levensstijlen. Vroeger bestond er zoiets als de cultuurpolitie. Dat waren vooruitstrevende mensen die via de media bepaalden wat wel en wat niet mocht. Die mensen waren zeer streng. Het was de tijd van de New Wave, in het begin van de jaren tachtig met groepen zoals The Gang of Four en The Teardrop Explodes. Alles wat goed was kwam uit Engeland, had gestudeerd in Oxford en droeg een pak van Armani. Bijvoorbeeld die zanger van Japan, David Sylvian, dat was een voorbeeld van de klasse en de stijl die in dat schitterende nieuwe decennium van de tachtiger jaren eindelijk zijn intrede had gedaan in de populaire cultuur en die de onnozele werkmensenhardrock van AC/DC van de kaart had geveegd. Alles wat uit Amerika kwam was hippiemuziek voor boeren en bluescafés. Ik heb nog letterlijk twee gasten zien staan lachen met een poster van Metallica. Dat waren toen kereltjes van twintig die net hun debuut-EP hadden uitgebracht: Kill ‘em all. Alleen al die titel ontlokte die gasten een schampere glimlach. Ze stonden er ook enorm dwaas op, op die poster, gemeten naar de normen uit die tijd, met lang krulhaar, met hun handen het satansteken makend: wijsvinger en pink in de lucht, duim, middenvinger en ringvinger in de handpalm gevouwen. Jongens, wat was dat een belachelijk gedoe in een postmoderne tijd die had afgerekend met alles wat luidruchtig en volks was. Dit was het tijdperk van de intellectuelen. Ik weet nog goed dat ik een plaat had gekocht van Neil Young en dat ik die voor iedereen verstopte. Niemand mocht het weten dat ik een plaat had van een hippie met een houthakkershemd die met zijn één been in het graf stond. Nu wordt Neil Young beschouwt als de vader van Sonic Youth, de hipste band van het moment en Metallica was alweer de allersuperbeste op Werchter dit weekend, daar was iedereen het over eens.
Die tijd van de terreur der cultuurpolitie is voorbij. Iedereen is gewoon consument geworden en niemand trekt zich nog wat aan van de cultuurpolitie. Coca-cola en Redbull, dat vinden de mensen gewoon lekker en BMW is beter dan Lada, en het is helemaal niet erg van naar Temptation Island te kijken en twee mobiele telefoons te bezitten. Wij leven in een op het genot gerichte samenleving die van alle werelden de beste kiest. Alles mag en alles kan, zolang er maar geconsumeerd wordt. De cultuurpolitie ziet het allemaal met lede ogen aan, waar zijn de normen, waar zijn de waarden, zo vragen zij zich af in vertwijfeling.
Ik hoef dus gelukkig mijn platen van Kylie Minogue helemaal niet meer te verstoppen. Soms neem ik die platen ter hand en kijk ik naar de foto’s. Ik streel in gedachten haar achterwerk. Ze neemt mij zuchtend in haar armen en ze fluistert in mijn oor: ‘ach, mijn liefste Vos, ik hou toch zoveel van u.’

LUC DE VOS