LEVE HENRY ROLLINS!

Iemand die ik enorm waardeer is het universele genie Henry Rollins. Ik ken deze man al sinds 1987. Ik zag hem in de Brielpoort in Deinze op het Futuramafestival, dat was de virtuele voorloper van Pukkelpop.

Doodjammer toch dat Futurama maar een paar jaar heeft bestaan. Dan hadden we misschien Pukkelpop ook in onze contreien gehad. Maar die Limburgers die mogen ook iets hebben natuurlijk.
Voor de mensen die Henry Rollins niet kennen: die mens is er ondertussen ook al 44. Hij werd geboren in het mooie Washington DC. In het begin van de jaren tachtig speelde hij in de punkband Black Flag. Daarna ging hij solo en speelde hij van die loeiharde metalcore. Het grote publiek kent hem van ‘Liar’, zijn hit van een tiental jaar geleden.
Ik zag hem daar dus voor het eerst in Deinze. Ik ben niet veel bang geweest in mijn leven maar toen ik hem zag ben ik toch een halve meter achteruit gaan staan: een klomp spieren als meertouwen en een nek als van een stier, type buitenwipper eigenlijk. De schoonste vent die ik ooit mocht aanschouwen, nog schoner dan James Hetfield van Metallica. Heel zijn bloot bovenlijf stond vol met tattoes. Op zijn rug stond er een grote zon geëtst met daarboven de woorden: Search and Destroy. Hij zette het daar op een brullen dat horen en zien deed vergaan. Mijn oren piepen er nog altijd van. In die tijd was ik ergens in de twintig. Ik kende niemand. Ik was een gebuisde student die maar wat aanmodderde in zijn leven. Ik was een verlegen ventje en ik had nog nooit een lief gehad. Ik wist helemaal niets van het leven. Maar daar was Henry Rollins plots. Ik kwam uit de Brielpoort gestapt en ik was een ander mens. Ik dacht: zulke mensen bestaan echt, mensen die er echt voor gaan en zich van niemand iets aantrekken.
Ik wilde alles over hem weten en in de vakbladen las ik dat hij een uiterst gedisciplineerd man was die enkel voor zijn werk leefde, totaal clean was, elke dag zijn spieroefeningen deed, een eigen uitgeverij bezat, boeken schreef, in films speelde – Lost Highway onder andere van David Lynch – en ook conferences gaf, spoken word performances zoals ze dat tegenwoordig noemen. Een mens dus naar mijn hart waar de leeghanger die ik zelf ben enkel maar kan naar opkijken. Sindsdien is er van alles gebeurd in mijn leven. Goede en minder goede dingen. Maar altijd is Henry mij blijven begeleiden op mijn levenspad. Wanneer ik weer een keer een ontgoocheling had opgelopen, dan dacht ik: wat zou Henry gedaan hebben in mijn plaats? Hij zou niet in een hoekje gaan zitten huilen!
Vorige week zag ik hem op De Nachten, dat festival in het schone Antwerpen. Hij hield er een overdonderende, verbluffend grappige toespraak van drie uur lang, zonder zich ook maar één keer te verspreken. Hij had het over de Franse schrijvers die hij las, Gide en Artaud onder andere, over president Bush die hij een diepe haat toedraagt en over al zijn avonturen als zanger en performer. Hij vertelde bijvoorbeeld over een bedelaar die hij tegenkwam op straat, een suffe jonge gast van negentien die hem een dollar vroeg. Die jongen was perfect gezond en niets weerhield hem ervan om werk te zoeken, zo sprak Rollins. ‘In plaats van daar op uw lui achterwerk te zitten zal ik u een keer laten werken,’ zei Rollins en hij haalde een pak biljetten uit zijn zak. ‘Hier zijn zevenhonderd dollar,’ zo sprak hij tot de luie jongen, ‘u mag ze hebben, maar u moet ze wel proberen af te pakken. Kijk, ik steek ze hier terug in mijn zak, probeer maar.’ De jongen, geconfronteerd met het stierenlichaam van Rollins liet het toen maar zo.
Dat soort man is Henry Rollins. Streng maar rechtvaardig.
Nu las ik in de Humo een interview met hem. Hij had het over de liefde en over zijn jeugd: ‘Ik weet niet hoe het is voor vrouwen, maar wanneer je vijftien bent, en je bent van nature al verlegen, en je komt niet in contact met het andere geslacht… Fifteen is a very tender age en wanneer je op die leeftijd geen sociale vaardigheden kweekt, dan draag je daar de rest van je leven de gevolgen van. Toen ik van die school af was, ontmoette ik hier en daar wel wat meisjes, maar ik wist gewoon niet hoe het wérkte. Hoe pak je het aan? Hoe stap je op haar af? En wat zeg je dan tegen haar? Het heeft me járen gekost om me een beetje op mijn gemak te voelen bij een vrouw, om een gesprek aan te knopen met een vrouw zonder dat ik me een volslagen idioot voelde.’
Dat deze man, dat deze kerel van ijzer en staal zoiets zegt! Ik kreeg er de tranen van in mijn ogen. Mijn liefde voor hem is eeuwig en diep.

LUC DE VOS