OP HET FILMFESTIVAL

Het is nu woensdagochtend en ik kom net terug van de openingsreceptie van het filmfestival. In tegenstelling tot vorig jaar had ik dit keer een uitnodiging gekregen, ik weet nog altijd niet waaraan ik dat heb verdiend. Misschien wel omdat ik een bekende Vlaming ben.

Wanneer u af en toe met uw gezicht op televisie komt dan zijt gij op den duur vanzelf een bekende Vlaming. U moet eigenlijk verder niets doen. Behalve een keer lachen naar de camera in een of andere show en ook af en toe iets zeggen. Wàt precies, dat is niet zo belangrijk. De mensen luisteren toch niet en als ze luisteren zijn ze het na een half uur al vergeten. En als ze een vooroordeel over u hebben en u niet kunnen verdragen dan is daar niets aan te doen. U moogt nog zulke interessante praat verkopen. Ik heb het zelf met Jennifer Lopez. Ik kan die trienemie niet verdragen. Het schijnt nochtans een ernstige, charmante vrouw te zijn, die op een intelligente wijze met haar eigen seksualiteit omgaat. Maar net dat soort berekend gedrag werkt enorm op mijn zenuwen.
Bekende Vlamingen krijgen altijd alles voor niets, dat is geweten. Dat is het voordeel van een bekende Vlaming te zijn. Vooral die recepties zijn niet te versmaden. Ik had deze week al drie dagen niets gegeten want ik had gehoord dat de recepties op het filmfestival echt de spuigaten uitliepen wat uitspattingen betreft. Het schijnt dat de kuisploeg vorig jaar een week is bezig geweest om de mayonaise en de ketchup van het plafond geschrobd te krijgen. Het begon gisteravond meteen goed. Ik klokte een aantal glazen champagne van Veuve Cliquot op kundige wijze door mijn keelgat. Er zijn mensen die altijd van hun champagne staan te nippen, maar dat is niet goed. Champagne dient men net als wodka in één slok naar binnen te gieten en dan een luide boer te laten. Dat heb ik al dikwijls gezien in films van vroeger. In van die Russische films. Daar in Rusland drinken ze altijd zo snel omdat ze geen tijd te verliezen hebben, zeggen ze. Het leven is al kort genoeg.
De toastjes mochten er ook wezen. Ik heb, geloof ik, zelf een hele plateau toastjes opgegeten. Achteraf zei ik al schertsend tot een gezelschap van bekende Vlamingen dat het te hopen was dat ik nu ook een keer de plateauprijs ging krijgen. Maar niemand begreep die mop. Ik zei nog: ‘de Jozef Plateauprijzen, u weet wel, die filmprijzen die ze in Gent schenken aan verdienstelijke cineasten en acteurs. En ik zou dan ook een plateauprijs krijgen, begrijpt u, omdat ik hier heel die plateau met toastjes heb opgegeten.’
Ik vond dat toch een goede mop. Maar die mensen begrepen niet waar ik heen wilde.
De film die ze eerder op de avond vertoonden was werkelijk uniek qua filmische kwaliteiten. Een topprent van hier tot ginder. Dat vernam ik uit goede bron. Ikzelf had de film gemist omdat ik rond een uur of acht altijd in slaap val. Zeker in de cinema, daar is het altijd zo lekker warm en knus in die zetels en ik had al een trappist gedronken voor ik de zaal binnen ging, dus u kunt wel denken, toen de film begon lag ik al zalig te ronken. Maar het schijnt echt prachtig geweest te zijn. Ik zou dus zeggen: allen daarheen. De titel van die film ben ik vergeten. Maar die kunt u thuis een keer rustig opzoeken op het Internet, ik heb daar nu zelf geen tijd voor.
Verder ben ik niet echt in affronten gevallen. Ik kijk wel uit met die bekende Vlamingen. U moet altijd doen alsof u ze kent want als gij ze niet herkent dan zijn ze kwaad op u. Ik wil nu niet snobistisch doen maar ik kijk eigenlijk nooit naar de televisie. Ik loop het liefst ‘s avonds te wandelen langs de lege straten en altijd maar te peinzen over van alles. Tien jaar geleden moest ik een keer spelen in Antwerpen. Er was ook een jongen die ons moest aankondigen. Hij kwam bij mij staan en begon in sappig Westvlaams met mij te kouten. Echt een vriendelijke mens. Ik vroeg hem hoe hij als Westvlaming hier eigenlijk in Antwerpen was beland.
‘Ik werk hier,’ sprak hij.
Ik zei: ‘waar? Hier ergens in de haven misschien, bij Toyota of bij Fina?’
‘Neen,’ zo sprak deze goede man met een bittere glimlach, ‘ik ben acteur.’
Iemand van de organisatie zei mij achteraf dat deze acteur in Familie of in Wittekerke speelde en het populairste sekssymbool van Vlaanderen was, nog sekssymbolischer dan Koen Wauters. En ik kende hem niet. U kunt begrijpen dat deze vent ontgoocheld was en mij helemaal niet meer sympathiek vond. Maar ik heb er na al die jaren leren mee leven.

LUC DE VOS