IMMER WEER HETZELFDE LIED

Kent u dat radioprogramma op Studio Brussel, De Afrekening? Dat is een beetje een alternatieve hitparade voor de jonge gasten. In plaats van Marco Borsato of Beyoncé of Xandee staan daar altijd van die Amerikaanse metalbandjes en punkgroepjes op nummer 1. Want al dat lawijt, dat horen de jonge gasten graag. Korn en The Offspring en zo, of Linkin Park, of Slipknot of Venus in Flames.

Zelf ben ik al wat te oud en te versleten om dat soort ketelmuziek nog ten volle te kunnen waarderen. Nu ja, oud en versleten, wanneer ik moet kiezen tussen bijvoorbeeld een oude zaag als bijvoorbeeld Madonna of anders Slipknot, geef mij dan maar Slipknot. Als ik moet kiezen tussen lauw bier of geen bier dan kies ik voor lauw bier. Men moet immer roeien met de riemen die men heeft, vind ik.
Maar wie stond er nu tot ieders verbazing vorige week al voor de tweede keer op rij op nummer 1 in die Afrekening? Inderdaad, die goede oude trouwe gasten van Gorki from Belgium. Inderdaad, met hun nieuwe superknaller van een hit Een schaduw in de Schemering, wat sowieso een alliteratie is om U tegen te zeggen. De titel van het nummer is trouwens een parafrase van de beruchte uitspraak van de Griekse dichter Pindaros(518-442 v.C.): ‘de mens is de droom van een schaduw.’ Dit geef ik maar even mee voor hen die binnen een academisch kader een exegese wensen te maken van dit lied.
Maar goed, nummer 1 in de alternatieve hitparade van de jonge gasten. Hoe was het in godsnaam mogelijk? Dat was potverdorie al dertien jaar geleden. In 1991 hadden we nog een keer nummer 1 gestaan met het lied Lieve Kleine Piranha. Ongelofelijk toch! Zolang zijn we al bezig! En dat alles puur op wilskracht. Want enkel daar heeft het mee te maken. Ik heb in al die tijd veel sterren zien komen en veel sterren zien gaan. Ik heb veel goede lieden de handdoek in de ring weten gooien, ontmoedigd, ontgoocheld door gebrek aan aandacht, door te scherpe kritieken in de gazet, in de steek gelaten door het publiek. Waar zijn al die gasten die vroeger aan mijn zijde vochten tegen de bierkaai? Kent u nog die groep The Romans, dat was echt een fantastisch bandje. Drie bonkige kerels uit Limburg. In het begin van de jaren negentig zaten ze on top of the world zoals dat heet. Ze maakten van die punkpop in de geest van Hüsker Du en The Replacements, als u dat iets zegt. Vijf jaar geleden zag ik hun afscheidsconcert ergens op een triestig en verlaten pleintje in Leuven. Mijn hart bloedde. Die jongens hadden nooit de aandacht gekregen die ze verdienden en toen hebben ze er maar het bijltje bij neer gegooid.
Ook wij, met Gorki, waren in het midden van de jaren negentig een beetje aan het einde van onze bobijn. Dat is het eeuwige probleem van de debuutplaat. Zo gaat het immers in de amusementsindustrie van de populaire muziek: als het een beetje meezit krijgt men als beginnende band veel krediet met een eerste plaat. Het is allemaal nieuw voor de mensen en dat vinden ze fijn. Maar vanaf plaat twee of drie komt er al meteen de klad in. Het is altijd hetzelfde, zeggen de mensen, we willen nu wel een keer iets nieuws. En dan richten zij zich meteen op de nieuwe hype van de week of van de maand. Een heel menselijke en logische reactie, men kan dat de mensen niet kwalijk nemen. En dan is het een kwestie van volhouden. Want, en dat heb ik nu ervaren na al die lange jaren, wanneer gij als band lang genoeg blijft bestaan beginnen de mensen u inderdaad als een soort instituut, als een van nature aanwezige entiteit te beschouwen. En dan hoeft gij niet meer zonodig verassend uit de hoek te komen. Er zijn oudere gasten die ons nog kennen van vroeger en veel jonge gasten die bij wijze van spreken nog niet geboren waren toen wij ons eerste hitje scoorden en die nu al onze oude en nieuwe platen gratis downloaden van het Internet.
Ik wil maar zeggen: de mensen worden u op den duur gewoon. En gij hoeft niet telkens weer het warm water uit te vinden. Gewoon uw goesting doen. Meer hoeft niet. Het schoonste voorbeeld is Arno: dat is ook al dertig jaar hetzelfde. Of Adamo, al veertig jaar hetzelfde liedje. En AC/DC. Altijd maar hetzelfde liedje. In het Amerikaans zeggen ze: why fix it if it ain’t broke?
Nu staan we dus met onze nieuwe hitsingle weer nummer 1 in de Afrekening, als een roedel jonge honden van twintig. Niet slecht voor een bende oudstrijders die nog de koude oorlog hebben meegemaakt. In de volgende decennia zullen wij u, indien het God belieft, nog meer van hetzelfde brengen.

LUC DE VOS