HET DUISTERE LICHAAM

(over schroom)

De vrijheid waarmee men vandaag over erotiek praat, bestaat nog niet zolang. Ik meen mij te herinneren dat men het in de media tot diep in de jaren tachtig van de vorige eeuw enkel over erotiek had in een bepaald wetenschappelijke context. Alsof men nog steeds, twintig jaar na de seksuele revolutie, niet in staat was onbezorgd met die zwaarbevochten vrijheid om te gaan. Het had wellicht met de eenvoudige volksziel van de Vlaming te maken, met zijn angst voor de hoogmoed van het genot. Wie geniet is gelukkig en wie gelukkig is wekt afgunst. Daarom liep niemand met zijn geluk te koop. Sociologie kan soms simpel zijn.

De mensen geloven mij niet als ik het vertel maar ik heb op erotisch vlak zelf nog een soort van middeleeuwen meegemaakt. Ik was al veertien jaar en weet u wat mijn moeder zei toen ik haar met mijn beschaamde bolle kop vroeg mij enigszins voor te lichten in verband met de voortplanting, weet u wat ze zei?: ‘Och jongen, dat komt allemaal vanzelf.’ Vervolgens ging ze stil weer verder zitten breien. En toen ik een en ander durfde vragen aan een van mijn oudere broers kreeg ik een wafel tegen mijn oren. Ik werd een angstige, verlegen jongen. Ik zat altijd thuis en ik had geen vrienden, laat staan een vrouwspersoon die het in haar hoofd zou halen seksuele omgang met mij te hebben. Ik had het ooit, toen ik achttien was, een keer gevraagd aan een meisje, een zekere Annie, toen we beiden uit de kerk kwamen na afloop van de hoogmis.
Ik zei: ‘Annie, u bent lieflijk als de ochtenddauw, uw ogen zijn diep en donker als de meren van Avalon, uw haren zijn zwart als de rotsen van de Olympos en uw lippen zijn rood als de kersen in de tuin van Eden. Ik zou, o liefste schat, met u de liefde willen bedrijven.’
En zij antwoordde: ‘het is goed, maar op één voorwaarde: dat gij volgend trimester minstens tachtig procent op uw rapport hebt.’
Daar begon ik natuurlijk niet aan. Ik liet het er toen verder maar bij, dat was nog eens zo makkelijk. Ik amuseerde mij sowieso beter alleen op mijn kamertje waar ik voortdurend droomde en droomde over alles wat onmogelijk was. In wezen was ik toen niet diep ongelukkig. Ik ben op dat vlak een gezonde boerenjongen met een boerenverstand. Ik dacht: het komt allemaal wel goed. En als het niet goed komt dan is er toch niets aan te doen.
Later is die Annie dan inderdaad naar ik vernam nog getrouwd met een burgerlijk ingenieur electro-mechanica. Die geliefden van haar die konden niet slim genoeg zijn. Met mij was zij toch maar in haar ongeluk gelopen.
Dit potsierlijke verleden ligt nu eindelijk achter ons. De mensen beleven hun seksleven alsof dat de gewoonste zaak van de wereld is. En ze praten er ook over. Ik wens in deze materie een gedurfde stelling te poneren. De liederlijkheid en vrolijke brutaliteit waarmee onbekende en bekende Vlamingen in de media converseren over hun ervaring met lijfelijkheid en lust, is in voege getreden met de komst van de commerciële televisiezender VTM. Tien jaar geleden doken er op het scherm plots allerlei fraaie en minder fraaie individuen op die de diepste geheimen van hun ziel zomaar boudweg in de camera spuwden en daarbij ook vaak op beeld de meest duistere plekken van hun lichaam tentoon spreidden. Van de weeromstuit ontstond bij onze volksgenoten een gevoel van: inderdaad, zo erg is het niet om vrank en vrij met seksualiteit en het eigen lichaam om te gaan. Met als resultaat dat er op den duur zelfs in de ernstige braveburgerskrant De Standaard een sekscolumn verscheen. Men kan geen periodiek meer openslaan of het is weer prijs.
Het is waarlijk rechtvaardig en goed dat mensen eerlijk spreken over alles wat hen tot mens maakt, het geestelijke maar zeker ook het lichamelijke. Toch zou ik er vandaag voor willen pleiten een soort van rustpauze in te bouwen. Ik ben het voorlopig even compleet zat.

LUC DE VOS
JUNI 2003

volgende keer: liefde voor de natuur