Groeten uit Gent – 8

Gaat het sneeuwen deze winter? Het zal mij een zorg zijn. Mijn gevoel voor sneeuw ben ik helemaal kwijtgeraakt. Het gebeurde twintig jaar geleden toen ik bij het leger zat in Duitsland. Ik bevond mij daar op initiatief van de Belgische overheid die het nodig had geacht een leeghanger zoals ik op te roepen voor de dienstplicht. Ik had toch niets anders om handen. Ik was een gebuisde student die zijn dagen in ledigheid sleet en zijn dagelijkse gang naar het doplokaal deed in afwachting van een wereldschokkende daad die ik ooit zou stellen. Ik kon natuurlijk burgerdienst doen maar het scheen dat ik dan voor een jaar of twee bij de civiele bescherming zou moeten dienen en ’s nachts met de pompiers meerijden om branden te blussen. Dat betekende dat ik wellicht om de haverklap uit mijn bed moest en dat leek mij een gruwel want het liefste wat ik deed was in mijn bed liggen dromen over de wereldster die ik ooit zou worden. Dan maar het leger in. Dan was ik er op tien maand van af. Dat was een misrekening. De dagen daar in Duitsland leken jaren te duren. Vooral de winterdagen waren hard. We zaten in de stad Lüdenscheid, midden in het Sauerland, een soort veredelde Ardennen, op een paar tiental kilometer van Winterberg, een bekend wintersportoord, het mekka van bobsleesport in Duitsland. Op een decemberochtend begon het te sneeuwen en toen is nooit meer opgehouden, althans in mijn selectieve herinnering. De sneeuw tastte zich hoger en hoger op. De kazerne werd een soort van poolgebied waaruit geen ontsnappen meer mogelijk leek. Muren van sneeuw en ijs ontstonden er om ons heen. Hoe wij ook sneeuw ruimden, elke dag leek er wel een halve meter bij te komen. Tot wij het uiteindelijk opgaven en langzaam ingesneeuwd raakten. Daar zat ik dan, ver van de beschaafde wereld, door eenzaamheid en verdriet omringd. Aan mijn wereldschokkende daad dacht ik allang niet meer. Ik moest dit zien te overleven en daarna zagen we wel. Als Willem Barendsz, de poolreiziger, zo voelde ik mij. Met dit verschil: ik zat niet in het Behouden Huys op Nova Zembla maar in een kazerne in Duitsland. Voor mij was geen redding mogelijk. Die ellendige sneeuw werd voor mij het symbool van een ijskoude, liefdeloze wereld die eerlijke, goede, vreugdevolle jongens zoals ik geen kans wilde geven, en dit uit afgunst om mijn schoonheid en jeugd. Als ik hier ooit uitkom, zo bezwoer ik mijzelf, dan word ik zanger van liedjes die de schone jonge lieve mensen graag horen en dan zal er liefde zijn in mijn leven. Nu waren er enkel muren van kilte om mij heen.
Sindsdien ben ik mijn gevoel voor sneeuw helemaal verloren. Dat gevoel dat ik zo innig koesterde toen ik jong was. Hoe blij en van zaligheid vervuld was ik niet als kind toen ik frisgewassen in mijn pyjama de vlokjes zag nederdalen, terwijl moeder zong van: ‘Dezeken schudt zijn beddeken uit’. Dit soort zaligheid is weggevaagd door het leven. Er was een tijd dat ik naar sneeuw verlangde, bakken en bakken vol sneeuw. Die tijd is voorbij. Die sneeuw kan mij gestolen worden. En mijn hart is vervuld van haat jegens mensen die mijn gevoel voor sneeuw hebben bedorven. Maar ik ben wel een wereldster geworden hier in Vlaanderen en dat maakt veel goed.

LUC DE VOS