Voske wilde een god zijn. Een sympathieke god

In blote bast tussen honderden vrouwen staan zingen. Zoals Freddie Mercury. Daarvan droomde Luc De Vos al op de schoolbanken. Het is hem gelukt. ‘Toen ik onlangs op Pukkelpop door bijna 18.000 tienermeisjes werd verpletterd, dacht ik:Voske, het mag iets minder worden’, zei hij kort voor zijn dood.

‘Ik kan nog de plaats en het exacte tijdstip aanwijzen waarop Luc De Vos besliste om muzikant te worden’, zegt zijn jeugdvriend Wim De Bock. ‘We waren vijftien jaar en met het Sint-Lievens-college op schoolreis in Parijs. Luc en ik waren dan al boezemvrienden. We raakten even van de groep los en doolden samen langs de Champs-Elysées. We begonnen wat te improviseren. We zongen iets als: Walking along the Champs-Elysées. Het klonk goed. Plots zei Luc: Wij gaan muzikanten worden. Terug thuis kochten we onze eerste gitaar en zijn we begonnen aan een van de vele pre-Gorki-groepjes.’

De twee jongens waren constant samen. En zoals dat gaat op die leeftijd: ze legden hun ziel bloot. Luc vertelde veel over zijn thuis in Wippelgem. Over zijn zes broers en zussen die zijn brandende ambities weglachten. Over zijn vader die op zijn tiende was overleden. Over zijn onmetelijke drang om weg te geraken uit Wippelgem en zoals Freddie Mercury de wereld aan zijn voeten te leggen. ‘Echt waar, Voske wilde Mercury worden. Wij hadden dan nog niet door dat Mercury een homo was. Voor ons was Mercury een god die zijn veroveringen aan elkaar reeg. Een mooie god, in blote bast.’

Luc De Vos ís Freddie Mercury geworden. Zeer plots, nadat hij in 1989 de bronzen medaille op Humo’s Rockrally won. Niet langer met zijn jeugdvriend Wim De Bock, want die had afgehaakt toen Luc De Vos hem na een succesvol optreden op de Gentse Feesten zei dat hij een andere weg op wilde. Geen Engelse liedjes meer, maar Nederlandstalige. En De Vos wilde ook een manager. Het moest professioneler. Honderd procent of niets.

Brullen als een vent

Het Rock Rally-brons bewees Luc De Vos’ gelijk: rocken in het Nederlands, het kan. ‘Zolang je maar niet tracht te zingen als de vogeltjes, maar brult gelijk een echte vent’, zei De Vos. Niet veel later rinkelde zijn telefoon. Rick de Leeuw van Tröckener Kecks. Wilde Gorki niet hun voorprogramma spelen? En voilà, de Gorki-trein was ook in Nederland vertrokken.

Platenfirma Virgin was er vervolgens als de kippen bij om Gorki te tekenen. Anja werd de eerste single. De eerste zinnen van het lied legden de literaire lat meteen hoog. Een hoogte waar Luc De Vos nooit meer zou ondergaan: Zonder hoop en zonder eten, stuurde jij me weer naar bed. Want ik ben stout en de stoute kinderen, die moeten altijd vroeg naar bed. Anja, de laatste dans die moet je mij nog schenken. Anja, de laatste dans, die moet je mij nog schenken.

Het duurde nog tot 1992 vooraleer de eerste elpee Gorki uitkomt. Met daarop Mia, de song die Luc De Vos onsterfelijk maakte. Talloze Vlaamse koppels hebben voor het eerst gedanst en gekust opMia. Ouders hebben hun kinderen begraven op Mia. Maar waarover gaat Mia? Wie is ze?

‘Je kan Lucs songteksten pas begrijpen wanneer je zijn kindertijd en jeugdjaren kent’, zegt Wim De Bock. ‘De droefheid in zijn songs gaat over die periode. Toen hij gevangen zat tussen de knusheid van zijn geboortedorp Wippelgem en zijn drang om uit te breken. Mia draagt dat allemaal in zich.’

‘Mia is eigenlijk Irma, de naam van de moeder van Luc De Vos. Het lied gaat ook grotendeels over haar. Zijn moeder ging niet mee in de grootste dromen van haar zoon. Luc was een nakomertje en weduwe Irma stond grotendeels alleen in voor zijn opvoeding. Als Luc zingt: Mia heeft het licht gezien, niemand gaat verloren en Eten kan als je de afwas doet, dan zingt hij over de no-nonsensehouding van zijn moeder. Hij hoorde zijn moeder vaak genoeg zeggen dat je de wereld toch niet kan veranderen, want de middenstand regeert het land. Daar vocht Luc tegen. Hij wilde zich niet schikken naar de wereld. Hij wilde zelf zijn wereld besturen.’

Zichzelf uitgevonden

Luc De Vos werd de god van zijn eigen wereld. Maar een benaderbare god. ‘Iemand die zichzelf succesvol heeft uitgevonden’, zegt collega Jean Blaute daarover. Een benaderbaar icoon vooral. Zo maakte hij er een sport van om zich voor een optreden tussen zijn eigen fans te mengen en mee gezellig een trappist te drinken. Om vervolgens het podium te betreden.

Een fan van de nacht ook, met alle verlokkingen van dien. ‘Of ik een vreetzak en een zuipschuit ben? Goh, misschien wel, ja.’ Al zou hij later zeggen dat het beeld dat van hem bestaat, niet helemaal klopt: ‘Het zal raar klinken in de oren van velen, maar ook ik zet mijn gft-bak zelf buiten, doe mijn inkopen in een winkel en pleeg al eens de afwas te doen. Of ik speel met mijn zoon, Bruno. De mensen zouden verschieten.’

Luc De Vos schreef soms over dat gewone leven. In zijn boeken en columns. ‘Ik heb dat nodig’, zei hij. ‘Er is zo veel te vertellen en liedjes zijn zo kort.’ Zeven boeken schreef Luc De Vos. En nog was het niet genoeg. Hij snakte naar publiek. Radio of tv. Hij ging altijd als ze hem vroegen. Zo kregen de fans een prachtig laatste beeld van hun god. Luc De Vos in Schotse rok, bij zijn derde deelname aan De Slimste Mens.

Voske besefte dat hij aan honderd per uur leefde, maar het was zijn keuze. ‘Je moet als een kamikaze leven, vind ik. Je moet van het volle leven genieten, er echt invliegen. Het probleem is helaas dat het met kamikazes op het einde altijd slecht afloopt’, zei hij kort voor zijn dood.

Uit Het Nieuwsblad,  Paul Demeyer en PIETER HUYBERECHTS en lotte debrouwere