FRIDA LYNGSTAD, OERMOEDER

Was Frida de mammie en Agnetha de dochter? Ik dacht het wel. Frida zag er al op haar twintigste uit als de moeder die jij nooit had gehad.

Zij was zoals je moeder zou zijn in een sprookje, je moeder die je ‘s avonds pannenkoeken bakte zodat het hele huis naar boter en suiker en kaneel geurde en die jou nog een nachtzoen gaf net voor zij het naar het bal van de koning van Zweden trok in haar zilveren baljurk en met haar gouden schoentjes aan. Je zag haar die avond op de televisie uit een Bentley stappen en je zag de onmogelijke split in haar jurk die haar ene bil ontblootte tot aan haar kruis, je meende zelfs een glimp van haar rode kanten onderbroek te ontwaren en je dacht: mammie, ben jij dat? Je eigen moeder was een suffe huissloor die jou een idioot vond die zich met allerlei onzin bezig hield en die het nooit ver zou schoppen. Maar dat vond jij niet erg, die oude zaag kon je gestolen worden. Het waren de jaren zeventig van de vorige eeuw, een tijd waarin ouders nog niet zoals nu met hun kinderen als vrienden en vriendinnen omgingen. En Agnetha? Daar maalde jij niet om, zij was een meisje van veertien dat altijd zo stomweg naar de camera lachte en een beetje scheel keek. Frida was je strenge moeder die je op jouw vingers tikte wanneer je smoel onder de chocola zat en die vlekken op je lakens ontdekte en je treurig zou aankijken wanneer je alweer thuiskwam met je rapport dat vol stond met rode cijfers en waarin de meester had geschreven: ons Vosje wil wel, maar hij kan het helaas niet. En toen was ons Vosje in tranen uitgebarsten en had moeder Frida je in haar armen genomen en ze had je aan haar boezem gedrukt, je neus tussen haar dikke borsten en je had haar parfum uit de Noorse bergweiden en sparrenwouden geroken dat zij daar tussen die borsten had gespoten, een parfum dat al een dag oud was en een beetje naar het opgedroogde zweet van gisteren rook want ze had de hele nacht met een oude kolonel gedanst, ja die met dat ooglapje over zijn ene oog en een verslaggever van de Svenska Röddeltagbladet had haar midden in de nacht met de koning van Zweden achter een deur in een kamer naast de toiletten op de eerste verdieping zien verdwijnen. Die moeder was Frida. In je dromen bedroog je haar soms met Agnetha, de puberende Pippi Langkous met haar lollige apensmoel en haar loensende ogen en die onnozele sproeten. Maar lang bleef jij Agnetha niet trouw. Na een paar doorspookte nachten met de blonde griet stond Moeder Frida daar weer wijdbeens voor jouw geestesoog, zij deed wankelend de voordeur openzwaaien, zij kwam op die ochtend terug van alweer een feest en jij zat daar aan de ontbijttafel chocolademelk te drinken samen met je vriendje Frankie die die nacht bij jou was blijven slapen, jullie moesten die ochtend vroeg naar school en Frida zei: ‘jongens, wat hebben we alweer een lol getrapt, ik ben er even niet goed van. Op mij hoeven jullie vandaag niet meer te rekenen, ik ga maffen, jongens, maar eerst nog een glas champagne!’ Toen begon ze luidkeels te schateren en moesten jij en Frankie haar op de trap naar bed dragen terwijl ze bijna niet mee bijkwam van het lachen en toen moesten jullie haar kleren uittrekken, want dat had zij kirrend gebruld: ‘trek mijn kleren uit, ik kan niet slapen met mijn kleren aan!’ En toen hadden jij en Frankie haar toegedekt met satijnen lakens. Frankie was er eerlijk gezegd ook even niet goed van geweest. En jij had gezegd: ‘welterusten, mammie.’ En zij had gezegd: ‘ga jij nu maar weer naar school toe, jongen, en goed je best doen, dat ik geen klachten hoor, jongen. Welterusten.’ En je kon haar alleen maar bewonderen en van haar houden en je was blij en dankbaar dat je zulk een moeder had uit een sprookje en je dankte de goden dat zij aanwezig was en ze bestond dan ook nog in het echt, zij was daar op het scherm van de zwart-wit televisie en ook in al je dromen, die rosse Frida, de moeder uit het noorden, de moeder die jij nooit had gehad. Zij komt naar je toe deze zomer, zij geeft je wat je wil want jij bent jong en je wil wel eens wat, sukkel.

LUC DE VOS