OP DE WEKELIJKSE PERSCONFERENTIE

De persconferentie van eerste minister Verhofstadt stond deze week in het teken van een round-up van de belangrijkste politieke en economische gebeurtenissen van het voorbije jaar.

De politieke verslaggevers, waaronder ik dus, werden voor de gelegenheid verwelkomd aan de deuren van restaurant Amici delle Italia door de premier in eigen persoon.
‘Ja jongens,’ sprak hij, ‘er wacht ons alweer een heerlijk buffet met al wat ons hartje verlangt. Kijk maar eens hier.’ Ik zag een reusachtige tafel gedekt staan met onder andere vijftig kilo carpaccio van tonijn en everzwijn, een berg ansjovis en olijven uit Ligurië en ook een massa Linguini Buanarroti met kappertjes.
De journalisten vlogen op het buffet af als uitgehongerde aasgieren. De wijn en de Italiaanse whisky vloeiden bij beken. Ikzelf nam genoegen met een stukje brood en een glas spuitwater want dat zuipen en vreten daar ben ik persoonlijk geen voorstander van.
Toen de persconferentie van start diende te gaan had niemand er in wezen nog zin in.
Verhofstadt zat aan een tafeltje omringd door wel 20 media-adviseurs van het reclamebureau Slangen, Adders en partners. ‘Zijn er vragen,’ vroeg Verhofstadt. Het bleef stil. ‘Geen vragen, dat kan toch niet, 2001 is toch een uiterst turbulent jaar geweest?’ De verslaggevers zaten te knikkebollen. Ik besloot mijn duit in het zakje te doen.
‘Meneer de eerste minister’ zei ik, ‘hier de heer De Vos, politiek commentator van omroep Studio Brussel. Naar welke nieuwe popgroepen ging het afgelopen jaar uw voorkeur uit?’
Verhofstadt begon druk te overleggen met zijn raadsheren. ‘Ja, meneer De Vos,’ sprak hij ten langen leste, ‘de beste nieuwe popgroepen dit jaar zijn The Strikes en The White Ropes.’ De consulenten vlogen opnieuw af op de premier en begonnen heftig in zijn oor te fluisteren. ‘Neen, zei Verhofstadt, ik bedoel natuurlijk The Popes en The Stars and Stripes. Zijn er nog vragen?’
De journalisten waren nu van de eerste tot de laatste in slaap gevallen.
‘Meneer Verhofstadt,’ zei ik,’ om de stilte te breken,
‘wat is uw lievelingsliedje aller tijden.’ De media-adviseurs bogen zich al naar hem toe maar Verhofstadt duwde hen weg. ‘Dat is duidelijk, dat is Yesterday van The Beatles.’ De adviseurs begonnen weer druk op de eerste minister in te praten en op de duur nam hij opnieuw het woord: ‘Jongens, ik heb mij weer missproken, ik bedoelde natuurlijk Smells Like Teen Spirit van Santana.’
‘En wat is uw lievelingsliedje aller tijden in het Nederlands,’ vroeg ik. Opnieuw druk overleg. Ik hoorde de premier zeggen tegen één van die jongens: ‘wat zegt u, Noël, schrijf het eens op.’
Noël overhandigde zijn baas een papiertje. ‘Jezus toch,’ vloekte hij, ‘ik heb mijn leesbril niet bij.’ Verhofstadt trachtte het gekribbel toch van op afstand te lezen. ‘Luister, mijnheer De Vos, het beste liedje in het Nederlands aller tijden is Maya van Urko.’
‘Verontschuldigt mij, meneer de premier,’ sprak ik, ‘u bedoelt zeker, Mia van Gorki.’
‘Neenneen, ik bedoel, Maya van Urko, het staat hier zwart op wit. Maar kom, jongens genoeg gepalaverd. Ik heb nog een verrassing. Een lekkere mascarponetaart van twee meter op twee en een vat van honderd liter Amaretto als dessert. Iedereen was op slag weer wakker. En ik dronk nog een spuitwatertje.

Luc De Vos