ZO ZIT DE WERELD IN ELKAAR

Ik kwam eerste minister Verhofstadt tegen in taverne De Wansmakelijke Grap. Hij zat er een koppel ferme varkenskoteletten met gebakken aardappelen en schorseneren in de witte saus naar binnen te spelen met daarbij een paar tripels van Westmalle.
Ik vroeg aan de premier, gewoon uit beleefdheid: ‘meneer de premier, hoe zit het nu eigenlijk met het kaderdecreet in verband met de adviesraden die zich moeten buigen over de ontwerpbegrotingen en dergelijke?’
‘Vos, zwijg mij alstublieft van ontwerpbegrotingen. Ik ben dat zo beu als koude pap. Net als dat Italiaans eten. Ik kan geen olijfolie meer rieken of zien. Laat staan die ellendige pasta al dente met pesto. Ziek word ik ervan, ziek! Ik begrijp niet dat ik de Belgische keuken ooit heb kunnen afzweren. Kijk eens naar mijn talloor, Vos, jongen: gebakken aardappels, ik zou er een moord voor begaan. En schorseneren! Ik vraag mij eerlijk gezegd af wat daar mis mee is. De Belgen jongen, met hun Italiaans en Peruaans eten, het zijn allemaal snobs en yuppies. Nooit content, dat zijn ze, nooit content. En van dat soort volk ben ik de baas!’
Ik zei: ‘meneer de eerste minister, een volk heeft de leiders die het verdient.’
‘Och Vos,’ sprak Verhofstadt, ‘gij met uw citaten altijd. Altijd maar stoefen met uw eruditie. Meneer de intellectueel! Vos, onthoudt het goed, gij zijt maar een zanger, jongen. Ik heb tenminste een echte taak in mijn leven. Ik moet onze samenleving behoeden voor de crisis waarin de economie zich momenteel bevindt.’
‘Wat zegt u, meneer Verhofstadt, crisis? Is het weeral crisis. En ik die dacht dat de crisis voorgoed was afgeschaft.’
‘Neen,’ antwoordde de premier, ‘sinds elf september is het weer crisis.’
Ik zei: ‘godverdomme,’ zei ik, ‘omdat er eens een paar kalvers met hun vlieger tegen een blok beton zijn gevlogen in Amerika is het nu crisis. En de Euro dan?,’ vroeg ik, ‘de Euro ging toch alles oplossen?’
‘De Euro, dat is een fabeltje, Vos. De Euro lost niets op. Zeg nu eens zelf, Vos, zijt gij al een seconde gelukkiger geworden nu dat gij uw pinten in Euro moet betalen. Zie u hier nu staan, Vos, meneer de politieke verslaggever van Omroep Studio Brussel. Niets begrijpt gij van de wereld. Moet ik u eens uitleggen hoe de wereld in elkaar zit? Luister goed, vriend. Kijk, Vos, de mensen willen persé gelukkig zijn. Ik vraag mij af waarom. Waarom willen de mensen toch allemaal met alle geweld gelukkig zijn? Ik denk, de mensen kijken veel te veel naar films met Nicole Kidman en zo. In de cinema zijn de personages eerst ongelukkig en eenzaam. Op den duur vinden ze dan toch een lief en worden ze toch nog gelukkig. Maar in de echte wereld bestaat dat niet. Zeg dat Verhofstadt het gezegd heeft. En op den duur gaan de mensen dat nog geloven ook, wat er in die films gebeurt. En dan willen ze zelf ook gelukkig worden en dat lukt natuurlijk niet. En wie mag het weeral oplossen? Hier zie, de politiekers. Laten wij eerlijk zijn, de Belgen hebben geen talent om gelukkig te zijn. Laat het geluk toch over aan de bosjesmannen in de Kalahariwoestijn, zeg ik altijd. Stel dat er geen crisis was. Dan nog zouden de Belgen ongelukkig zijn. En dan zouden ze komen zagen hoe het komt dat ze niet gelukkig zijn, de crisis was toch afgeschaft? Dus moet ik ze wijsmaken dat het dag in dag uit de hele tijd crisis is, dan hebben de mensen tenminste een reden om te klagen, ook al eten ze drie per dag biefstuk met frieten. Begrijpt gij nu de politiek, Vos?’
Ik zei: ‘meneer Verhofstadt, proficiat met uw maatschappelijk doorzicht! Een volk heeft inderdaad de leiders die het verdient.’

Luc De Vos