ERRID

Ik was een keer zeer kwaad geworden op een Franstalige Belg omdat die zich gedroeg volgens het schema van een aantal vooroordelen.

Het kon een Waal of een Brusselaar zijn geweest. Het was duidelijk dat hij vooral van karakter Franstalig was. En maar tetteren, jongens. Hij was de presentator van het Kruidtuinfestival te Brussel waar ik samen met mijn kameraad Rocky aanwezig was om een aantal bands uit Wallonië te bekijken want in Vlaanderen mogen die niet binnen omdat ze in het Frans of in het steenkolenengels uit de Borinage zingen. Bent u vertrouwd met de Kruidtuin aan de Kruidtuinlaan? Het is een schitterende plek, een sprookjestuin omgeven door prachtige wolkenkrabbers die op die schone zwoele avond in mei vorig jaar toen wij daar aanwezig waren het zonlicht weerspiegelden en de bladeren van de eeuwenoude beuken en platanen deden gloeien en glinsteren terwijl een kruidige lentewind uit het zuiden in onze haren woei. Wij waren content van daar te zijn in onze goede hoofdstad. Ik weet dat er veel mensen verklaren niet graag naar Brussel te komen omdat ze daar nooit mede-Vlamingen tegen het lijf lopen maar enkel vreemden die Frans praten, hetgeen als vervreemdend wordt ervaren. Bemerkt u in deze vaststelling de contradictio in terminis, de tegenstelling binnen het gegeven? Wanneer Vlamingen zelf nooit naar Brussel komen zullen andere Vlamingen die ook nooit naar Brussel komen elkander nooit tegenkomen, toch? Op het festival traden ook onze goede vrienden van de Gentse band Arid aan. Jasper en zijn maten zijn zeer populair in Wallonië en de Walen hebben de jongens werkelijk in hun hart gesloten als een band die hen toebehoort, het maakt niet uit of ze nu van Gent zijn of niet. Zo hoort het. Nu komt die presentator dus op de proppen. U weet dat mensen die Frans praten zichzelf enorm graag bezig horen. Dus die vent, een oude knakker van ver in de zestig die waarschijnlijk al sinds de oprichting van de RTB in 1953 op zijn postje was benoemd, die begon mij daar nu toch te keer te gaan. Jongens, dat was een rimram waarvan het einde niet meteen in zicht was. Na een inleidend kwartier nam zijn oratio toch een einde en besloot hij met de woorden: ‘et maintenant, mesdames et monsieurs, ici sur la scène du Botanique, ici, pour vous: Aariedeu! Ja, zo sprak hij het uit, met een galm op zijn stem: aariedeu! Ik zei tegen Rocky: ‘zo moeilijk kan dat toch niet uit te spreken zijn: Arid, in het Engels: twee lettergrepen: ‘errid’, ‘er’ en ‘rid’: ‘errid’. Waarom zegt dat kalf nu niet gewoon: ‘errid’? Neen: aariedeu! Het is toch om zot te worden.’ Rocky zei: ‘Vos, gij begrijpt het niet. Mensen die in het Frans zijn opgevoed hebben zulk een karakter. Zij spreken een wereldtaal, zij hebben nooit een andere taal moeten leren omdat zij daar geen behoefte aan hebben, er is geen vraag naar. Frankrijk is nu eenmaal het beste land ter wereld. Alleen al de Eiffeltoren, hebt gij die al eens goed bekeken? Dat is een mirakel van vernuft en esthetiek. En dan hebben ze ook nog Brigitte Bardot en Laetitia Casta, daar kunnen wij echt niet tegen op. Vandaar dat Franstaligen het beheersen van een andere taal beschouwen als een lollige hobby voor neuroten in de categorie postzegelverzamelaars en treinspotters. Hun terechte zelfzekerheid maakt hen soms blind voor hun eigen onvolkomenheden. Zij kunnen alles, de Fransen, behalve popmuziek, daar hebben ze geen kaas van gegeten. Ze kloppen er naar als een blinde naar een ei. Hebt gij dat programma Taratata al eens gezien op France deux? Daar komen altijd van die Franse artiesten spelen die er niets van bakken en die toch als goden en godinnen worden toegejuicht door een waanzinnige menigte en die verkopen dan bijvoorbeeld zes keer Vorst Nationaal uit met hun gekakel, het is om zot te worden, Vos.’ Ik zei: ‘Rocky, ze kunnen het vooral goed uitleggen, zeg ik. Dat doet mij denken aan die fantastische Franse komische film die ik ooit zag en waarvan de titel luidt: C’est pas parce qu’on a rien a dire qu’il faut fermer sa gueule.’

LUC DE VOS