DE GESCHIEDENIS DER TIJDREKENING

In verband met het millennium moet er mij echt iets van het hart om u allen een grote vergissing en een groot onheil met oudejaarsavond van dit jaar 1999 te besparen.

Ik heb mij via zelfstudie in een aantal zaken in verband hiermee verdiept, want arbeid en studie dat zijn, naast wandelen, mijn hobby’s.
In het kader van hun tijdrekening trachtten de ouden vroeger de omloop van de maan, het zonnejaar en het verloop van de dagen met elkaar te verbinden. Reeds vroeg bedachten de Egytenaren een jaar van 365 dagen dat daarop was gebaseerd. De Grieken hadden een maanjaar gebaseerd op 29 of 30 dagen. Ook de Romeinen hadden een maanjaar met schrikkelmaanden. Met behulp echter van de grote geleerde Sosigenes voerde Julius Caesar de naar hem genoemde juliaanse kalender in. Dat is een zonnejaar van 365 dagen met om de vier jaar na de vierentwingste februari een schrikkeldag. Deze juliaanse kalender bleef gedurende de middeleeuwen in zwang en werd bijvoorbeeld pas in 1918 afgeschaft in de orthodoxe landen. Is dat niet ongelofelijk?
De christelijke tijdrekening werd in 525 ingevoerd door Dionysus Exiguus en het eerst in Italië aangenomen, vervolgens in 663 in Engeland en kort daarna in Gallië en in een deel van Spanje. In de elfde eeuw werd zij algemeen aanvaard in West-Europa maar in een deel van Spanje werd ze pas in de 14de eeuw en in de Griekse wereld in de 15de eeuw aangenomen. Ik zou willen dat u dat allemaal onthoudt zodat u niet met beschaamde kaken staat wanneer de mensen u daar naar vragen.
Maar nu komt het. Omdat het juliaanse jaar 11 minuten en 15 seconden te lang is, wat na 384 jaar niet minder dan drie dagen verschil oplevert, voerde paus Gregorius XIII in 1582 de gregoriaanse kalender of nieuwe stijl in waarin de eeuwjaren die niet door 400 deelbaar zijn geen schrikkeljaren zijn. Om dus weer met het zonnejaar gelijk te komen bepaalde Gregorius dat 5 oktober 1582, 15 oktober 1582 zou worden. Dat wil zeggen, we zitten met zijn allen vanaf de geboorte van onze verlosser, als we alleen met het wiskundig voort tikken van de klok rekening houden, tien dagen te vroeg of te laat, ik wil er van af zijn. Ik moet zeggen, ik kan er zelf niet echt een touw aan vastknopen. Maar als ik van u was dan zou ik voor alle zekerheid drie keer Nieuwjaar vieren, namelijk op 21 december, 31 december en op 10 januari. Telkens om 11 uur, om 12 uur en om 13 uur. Kwestie van voor alle zekerheid rekening te houden met de verschillen tussen het zomeruur en het winteruur want hoe dat ineen zit, dat is ook nog niet echt tot mij doorgedrongen, moet ik eerlijk toegeven. Daarbij komt nog dat er iemand zei in de gazet dat het nieuwe jaar maar begint op 1 januari 2000. Hoe dat kan, ook dat gaat aan mijn denkvermogen voorbij. Het jaar 2000 begint toch in 2000, wat is dat nu?
Kijk, ik zou zeggen: trek er uw plan mee. Ik weet maar één ding. Ik doe alleszins niet mee met uw millenniumfeesten. Ik sluit mij op in de kelder. Ik kan enkel vreugde beleven aan een geboorte van een nieuwe mens op deze wereld. Alle andere verjaardagen en vieringen van zonnewendes en eeuw- en jaarwisselingen, die herinneren mij er telkens aan dat er alweer een jaar voorbij is en dat we alweer een stap dichter naar het einde toe zijn opgeschoven en dat vind ik geen opbeurende gedachte.

LUC DE VOS