IN EUROPA

Ik heb al vaak gemerkt dat Hollanders, en Hollandse toeristen in het bijzonder, alles wat ze zien of denken meteen ook gaan vertellen aan elkander.

In Gent rijden er van die toeristenkoetsen in de rondte met een paard ervoor. Zien die Hollanders zulk een paard met een koets dan zeggen zij: ‘kijk, daar, een paard met een koets.’ Vervolgens denken ze dat dat paard en die koets een aangenaam gegeven vormen en dan zeggen zij: ‘Wat aardig nou, zo’n paard en een koets.’ Want voor de categorie ‘aangenaam’ gebruiken zij het woord ‘aardig.’ Ik denk ook dat een paard met een koets een aangenaam gegeven is. Voor de mensen in de koets vooral, want ze hoeven geen poot te verzetten. En ook wel voor het paard vermoed ik, want anders zou dat paard zich de hele dag in een wei staan te vervelen. Op deze wijze heeft dat paard nog wat verstrooiing. En een koets trekken, zo erg is dat ook allemaal niet, een paard kan dat aan, dat zit in de genen van die postmoderne paarden om koetsen te trekken. En ook voor de koetsier is een paard met koets een niet onaardig gegeven want zo moeilijk lijkt mij dat niet, met een paard en een koets rijden. Naar mijn mening moeten ze alleen maar ‘ju!’ brullen en dat paard kent de weg wel van buiten. Ik vind het aangenaam wanneer mensen een makkelijk beroep hebben. Dat paard met die koets vormen een aangenaam gegeven. Dat is mijn mening daaromtrent. Maar nog nooit is mij de behoefte bekropen zoals die Hollanders die mening ook mondeling te uiten.
Toch moet ik de manier bewonderen waarop Hollandse toeristen van de meest gewone dingen kunnen genieten zonder zich verder iets af te vragen over het hoe en het waarom. Ik stel vast dat die mensen vrijwel zorgeloos door het leven gaan en wellicht gewoonweg dolgelukkig zijn. Ik zag ooit een documentaire film op de televisie over Hollanders die op vakantie waren in allerlei zuiderse landen. Ze interviewden een gezellig Hollands mollig vrouwmens met een bende jengelende kinderen aan haar rokken en een sigaret in haar bek. Men vroeg deze vrolijke tante aan te duiden op de kaart van Europa, die ze haar voor de neus hielden, waar zij zich op dat ogenblik bevond. Zij bevond zich, zo was vooraf aan de kijkers gemeld, aan de Costa Brava, de woeste kust in het noordoosten van Spanje. Haar mollige handje begon te wapperen rond de eilanden in de Egeïsche zee en aan de Turkse westkust: de Cycladen en de Sporaden. ‘Hier ergens,’ zo sprak zij. ‘Of neen hier!’ Het handje wapperde nu in de buurt van de kusten van Libanon en Israël. Vervolgens interviewden die makers van die reportage zeker nog tien andere mensen die evenmin aardrijkskundig konden aanduiden waar zij zich op dat moment bevonden. Deze mensen illustreerden op een volmaakte wijze het begrip aanvaarding, een begrip dat wellicht veel te maken heeft met het fenomeen geluk. Deze mensen hadden aanvaard dat zij daar waren, op die plek die zij niet kenden. Zij hadden ergens in de tijd en in de ruimte in een kantoor een vakantie geboekt en verder hadden zij alles aan het noodlot overgelaten. Ze waren met een bus naar een luchthaven gebracht, op het vliegtuig hadden zij berustend een broodje met worst verorberd en dat vliegtuig had hen ergens heen gevlogen waar het lot hen hoe dan ook zou voeren. En nu waren zij hier aanwezig. Waar hier was, dat wisten zij niet. Hun aanwezigheid op die plek daar in Europa was voor hen reeds voldoende om hun eigen bestaan op deze plek te aanvaarden. En achteraf moet ik toegeven: daar is in wezen niets mis mee, dus zo stom zijn die Hollanders nu ook weer niet.
Ik heb ooit een keer plaat gemaakt en die heette: ‘Ik Ben Aanwezig.’ Die plaat handelde over het tegendeel van afwezigheid. Het zijn – Das Sein, noemen ze dat in de filosofie – in de wereld, zonder enig verlangen naar iets nieuws, iets te ontdekken dat in de duisternis verborgen ligt, iets dat moet ontsluierd worden. De heilige aanvaarding van problemen die opgelost zijn, geen honger of kou te lijden, niet in de ijstijd een mammoet te moeten najagen maar zich als toerist in het Europa van de eenentwintigste eeuw te bevinden.
Geprezen zijn deze Hollandse medemensen die geen tocht in de duisternis wensen te ondernemen maar enkel hier en daar of ergens anders aanwezig wensen te zijn.