BEGRAAF DAT LEVEND LIJK!

De popmuziek is op sterven na dood, dat is zeker. Het is ermee gedaan, zeg ik u.

Voorbij zijn de tijden dat deze kunstvorm op het punt stond de wereld te redden, toen iedereen nog eenvoudigweg plaatjes van Mud en The Sweet en The Bay City Rollers kocht en op de dansvloer van de parochiezaal de intro van Smoke On The Water stond mee spelen op luchtgitaar. Dat mocht toen, in dat verre verleden, echt waar, dat was niet verboden, niemand lachte u daarmee uit.
Er heerste vrede op aarde toen, iedereen was content. Het graan tierde welig, de wolf sliep bij het lam en de gangsters zaten in de gevangenis.
Na de culturele revolutie in Vlaanderen die was ingezet door de komst van VTM groeide in onze samenleving van lieverlee echter het inzicht dat popmuziek te simpel was om dood te doen omdat het in wezen altijd op hetzelfde neerkomt: een aantal gasten die door een micro staan te brullen over iets dat verder niet ter zake doet.
En laten wij eerlijk zijn, wie zal de samenleving dit inzicht ten kwade duiden wetende dat zij met deze opvatting de nagel op de kop slaat.
De mensen hebben het nu wel gezien, dat hele gedoe der popmuziek. De mensen, zij keren zich af, er is niets aan te doen. De mensen willen lol maken en met elkander in gesprek treden, elkander beter leren kennen, omdat dit in principe het pad effent tot een eventueel wederzijds toestemmen in de uitvoering van een gezamenlijke fysieke lustbeleving tussen twee of meerdere individuen, de zogenaamde seksuele erotiek, en dan heb je wat, dus tel uit je winst.
Laten wij eerlijk zijn: u moet de mensen niet lastig vallen met uw gebrul in de micro, de mensen schieten daar niets mee op. Het is voorbij de popmuziek, begraaf dat levend lijk, zeg ik u.
Vroeger hielden de mensen her en der een popfestival, je kent dat wel, met van die popgroepjes die voortdurend hun lyriek die er verder niet toe doet door de micro staan te brullen. Maar we moeten er ons bij neerleggen, tegenwoordig nodigen ze liever Donna’s Dansfolie uit om hun feesten luister bij te zetten want daar komen gigantische massa’s op af en het is tenminste gezellig en zo en je wordt er niet potdoof van.
Donna’s Dansfolie, met dj’s Leen Demaré en Fien Sabbe, die lekkere wijven waar ik zoals iedereen zo dol op ben. Jongens toch, wat een lekkere diertjes zijn dat toch. Wie wil er nog naar een popgroepje staan loeren als je vanop de eerste rij Leen Demaré een plaatje van Celine Dion of Gunther Neefs in de CD-speler kan zien mikken.
Onlangs nog was het Donnacircus in Wippelgem geland, mijn goeie ouwe geboortestad.
Ademloos stond ik er naar te kijken want ik was natuurlijk zelf ook aanwezig, zo’n kans laat ik niet voorbijgaan. Ik heb eens naar Leen gezwaaid en ze heeft teruggezwaaid en die nacht toen ik thuis kwam en in mijn vervuilde bed kroop heb ik met haar naakte beeld voor ogen mijzelf een aantal uren in stilte sexueel bezig gehouden. Wat een heerlijke nacht heb ik toen beleefd.
Ja gasten, dat persoonlijke zelfbewust gekozen gedoe met mijn eigen private geslachtsdelen wat heb ik daar in de loop der jaren al een deugd van gehad. Het is bijna niet te begrijpen dat er niet meer mensen doen als ik en in een verstild celibaat zelf de hand aan de lustdelen slaan dan ben je van al dat gezeik van die spaaklopende spraakgestoorde communicatie binnen een relatie ook van af. Makkelijk zat toch, zeg ik u.
Maar u moet het zelf weten, natuurlijk, kom achteraf niet zeggen dat ik u niet heb gewaarschuwd.
Maar goed, daar ging het er hier niet over. Het ging erover dat de popmuziek op sterven na dood is en dat het tijd wordt dat we dat levend lijk voorgoed en grondig onder de grond stoppen.
Of zoals mijn moeder zei met haar wijze raad: knipt uw haar af, hippie, en zoekt u werk.
Wijze woorden van een wijze vrouw.